Datering
Maker Fa, Louwmans en Co.

Strijkijzer voor het strijken van plooien in floddermutsen en boorden.

Strijkijzer voor het strijken van plooien in floddermutsen en boorden. De bout is van koper en heeft een halfronde zool. De bout is hol (er kunnen hete kooltjes in gedaan worden) en heeft een scharnierbaar deksel. De bout is met een ijzeren steel bevestigd aan een houten handvat.
Het merk L werd gebruikt door de firma Louwmans te Sneek van zeker 1870 tot en met 1907. Deze firma maakte veel maten en gewichten, Zelfs zodanig veel dat de ijkers van het ijkkantoor van Leeuwarden (nr. 15) tot eind 1874 op de fabriek kwamen om te ijken. In 1903 verhuisde het bedrijf van Sneek naar Wenum (bij Apeldoorn) omdat de vele gebouwen aan de Gedempte Pol niet goed geschikt te maken waren om te voldoen aan de Arbeids- en veiligheidswet. In Wenum betrok de firma een voormalige levensmiddelenfabriek.
De verwarming van een dergelijk strijkijzer geschiedde met een in de doos passend blokje ijzer, dat in een kachel werd warm gestookt en dan met een tangetje in de doos werd geplaatst. Dit soort strijkgereedschap wordt tegenwoordig meestal een boordenijzer genoemd.
literatuur: - J.J. de Vos, De Historie van de firma Louwmans en Co. (niet uitgegeven manuscript) - M.A. Holtman, Meten en wegen in Friesland (Uithuizen, 1994) - G.M.M. Houben en D.A. Wittop Koning, 2000 jaar Gewichten in de Nederlanden (Lochem, 1980) - www.oudegewichtjes.nl

Identificatie
Titel
Strijkijzer voor het strijken van plooien in floddermutsen en boorden.
Objectnummer
FSM-1992-210
Objecttype
  • Strijkijzers
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000012640
Over
Onderwerpen
  • Floddermutsen
    Kleine mutsen voor binnenshuis, met een enkele of dubbele sierstrook als rand aan de voorkant en tot de oren reikend; werden door vrouwen in de 18e eeuw gedragen. (AAT)
  • Mutsen
    Hoofddeksel van textiel zonder harde rand. (ABR)
  • Boorden
    Huidplank van een houten schip, in ruimere zin de gehele zijde van een schip.
Werk
Breedte
7.0 cm
Hoogte
cm
Lengte
30.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Fa, Louwmans en Co.
Datering
Materiaal
  • Koper
    Te gebruiken voor het zuivere metaalelement met het symbool Cu en het atoomnummer 29; het is roodachtig van kleur en is zeer smeedbaar en kneedbaar. Ook te gebruiken voor het metaal wanneer het woirdt bewerkt en gevormd om, meestal in combinatie met andere stoffen, verschillende voorwerpen en materialen te maken. (Toegepaste Kunst Project, RKD)
  • IJzer
    Fe. Dichtheid 7,86 kg/m3. Metaal dat in de bouw zeer veel is toegepast, vooral voor het opnemen van trekkrachten in verankeringen, trekstangen e.d.. Het heeft het nadeel dat het sterk kan corroderen (roesten), waarna door volumevermeerdering schade aan bouwdelen kan optreden. Ook gebruikt voor spijkers, hang- en sluitwerk, siersmeedwerk en vele andere doeleinden. In XVII werd vooral vanwege de taaiheid en buigbaarheid veel ijzer uit Zweden betrokken en als zodanig in bestekken vermeld.Kan ook worden gegoten in vormen. Gietijzer bevat 3-5 koolstof, is bros en kan geen trekkrachten opnemen. Smeedijzer bevat ongeveer 0,1 koolstof. IJzer met zeer weinig koolstof wordt staal genoemd.
  • Metaal
    Alle leden van een grote groep stoffen die meestal een kenmerkende glans vertonen. Het zijn goede geleiders van elektriciteit en warmte, ze zijn ondoorschijnend, kunnen smelten en zijn meestal pletbaar of kneedbaar. (Project Fotografie)Any of a large group of substances that typically show a characteristic luster, are good conductors of electricity and heat, are opaque, can be fused, and are usually malleable or ductile. (Project Fotografie)Een metaal is een materiaal dat in vaste vorm kristallijn is, ondoorzichtig, smeedbaar, pletbaar en een goede geleider van warmte en stroom. (Conservation Dictionary)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden