Datering
Maker Onbekend

Lijmpot voor het opwarmen van beenderlijm.

Lijmpot, gietijzer. Bestaande uit twee delen. Het grootste is potvormig met een inzwenkende opening. Langs de rand van de opening zijn drie uitsparingen aangebracht. De andere is emmervormig en past in de opening van de eerste. Beide zijn voorzien van een hengsel.
Een dergelijke lijmpot werd gebruikt voor het au bain marie opwarmen van beenderlijm. Om de lijm te kunnen verwerken moest deze warm zijn. De buitenste pot werd deels gevuld met water waarna het binnenste potje er in gehangen werd. Daarin werd de gestolde beenderlijm gelegd die dan smolt. Het water voorkwam dat de lijm warmer werd dan honderd graden. De lijmpot behoort tot de collectie zilvermidsgereedschap die A.M. Sustring verzamelde. Hij was eigenaar van de zilversmederij Schijfsma te Sneek. Het gereedschap dat daar werd gebruikt door diverse werknemers vormt de kern van deze gereedschapverzameling.

Identificatie
Titel
Lijmpot voor het opwarmen van beenderlijm.
Objectnummer
FSM-S-036
Objecttype
  • Lijmpotten
    Een lijmpot is een pot van gegoten ijzer met vertinde binnenpot,
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000018640
Over
Onderwerpen
  • Zilver- en goudsmederijen
  • Sneek
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Datering
Materiaal
  • Gietijzer
    Gietijzer is hard, bros en niet smeedbaar ijzer, verkregen door ruwijzer in een koepeloven te smelten. Soms wordt er kalksteen aan toegevoegd, waardoor het ijzer wordt gezuiverd van zwavel, fosfor e.d.. Het wordt sedert de vijftiende eeuw toegepast. Het gietijzer kreeg vooral in de negentiende eeuw ruime toepassing voor talrijke onderdelen in de bouw, zoals ankerrozetten, goten, kaponderdelen en kolommen, maar ook voor bruggen, grafmonumenten, plantenkassen en zelfs hele gebouwen, zoals het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam (1861). Elementen voor vuurtorens werden eveneens van gietijzer gemaakt en op de bouwplaats gemonteerd. De laatste ijzergieterij van belang in Nederland werd in 1983 gesloten. (Haslinghuis)Cast iron is hard, brittle and nonmalle iron obtained by melting pig iron in a cupola furnace. Sometimes limestone is added, purifying the iron of sulfur, phosphorus, etc. It has been used since the fifteenth century. Cast iron received wide application, especially in the nineteenth century, for numerous components in construction, such as anchor rosettes, gutters, hood parts and columns, as well as for bridges, tombs, greenhouses and even entire buildings, such as the Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam (1861). Elements for lighthouses were also made of cast iron and assembled on site. The last iron foundry of importance in the Netherlands closed in 1983. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA