Datering
Maker Onbekend

Drie stuks achterstevenbeslag, afkomstig van de boeier Rana.

Drie stuks achterstevenbeslag. ijzer, geklonken en gelast. Beslag van de hak van de achtersteven met een pen voor de bevestiging van het roer. Daarnaast twee vorken met een oog voor de vingers van het roer. Het beslag was geklonken en is nu schoongebrand.
In 1895 bouwde Lolke Lantinga te IJlst voor een onbekende opdrachtgever een boeier van 8,10 m lang en 3,25 m breed. Een elegant, kloek en vol schip met een holte op de grootspant van 1,36 m. Opmerkelijk is het sterk geveegde achterschip. Vermoed kan worden dat de Rana (Latijns voor kikker) mogelijk als de Johanna eerder voorkomt in de deelnemerslijsten van o.a. de K.Z.V. Sneek en dan, eveneens waarschijnlijk, gebouwd is voor Mr C.J. Risselada. In elk geval is deze heer in 1906 eigenaar van de Johanna die, zoals gezegd, opvallende gelijkenis vertoond met de latere Rana. Bekend is dat in 1917 de heer W. Jongejan te Amsterdam eigenaar is van deze boeier. In 1927 wordt het schip verkocht aan de heer P. H Bussemaker te Aalsmeer, vader van de latere secretaris van het Stamboek Mr. J. Bussemaker. Vanaf 1917 heeft het schip aan veel wedstrijden meegedaan onder het zeilnummer 1 OC. Vlak voor de tweede wereldoorlog gaat het schip over in handen van H.W. Durieux te Bussum die het schip in 1943 doorverkoopt aan een (aantal) onbekende eigena(a)r(en). In de oorlog wordt er volgens de verhalen druk mee gevaren door een paar zwarthandelaren die er voedsel mee van Friesland naar Amsterdam en omgeving brengen. Aan het eind van deze periode wordt het schip door deze heren achtergelaten bij de werf van Jan Douma in Oppenhuizen, omdat het flink geleden heeft van de vele ruige tochten over het IJsselmeer, waarbij het schip op geen enkele manier is ontzien. Nadat Douma de hoogst noodzakelijke reparaties heeft uitgevoerd verdwijnen de eigenaren uit beeld en blijft het schip bij hem achter. De werf van Douma wordt overgenomen door G. Popma uit Goïngaryp en twee jaar later neemt hij ook, na veel soebatten en onderhandelen, de boeier van Douma over voor een bedrag van f 12.000,-. In die tijd zeker een hele hoop geld voor een schip waar nog wel wat aan opgeknapt moest worden. De heer Popma brengt de boeier weer in wedstrijdconditie en zeilt er, samen met zijn vrouw, vanaf 1960 tot ongeveer 1980 veel wedstrijden mee. De gebroeders Auke en Symen van der Veen, en Tjeard Epema, bekende namen uit de skûtsjewereld, zijn dan vaak de vaste opstappers. In 1990 neemt de zoon Herre J. Popma de boeier over van zijn vader, nadat hij diens werf al in 1979 heeft voortgezet. Hij begint aan de dan noodzakelijke omvangrijke restauratie. Het schip zou naar verwachting in september 2004 weer in de vaart komen. De heer Popma heeft er dan meer dan vijftien jaar aan gewerkt. Wat dan bij beschouwing van het schip direct opvalt zijn de sierlijke lijnen die het schip heeft, het stoere maar heel elegante uiterlijk, en de prachtige zeeg. De boeier heeft een relatief hoge kop en een sterk geveegd achterschip. Voor de binnenbetimmering van de roef gaat het schip naar het bedrijf van G. Hofstra te Uitwellingerga. Mast en rondhouten zijn gemaakt en het tuig is besteld en wacht op aflevering. Op 8 juli 2004 meldt de Leeuwarder Courant dat een felle brand de gehele loods van het bedrijf Hofstra in de as heeft gelegd en dat de boeier Rana daarbij geheel in vlammen is opgegaan. De oorzaak van de brand is nog onbekend. Wat rest, is nog wat niet aangebracht beslag en wat beslag tussen de asresten. Een geweldig verlies voor de fam. Popma, maar ook voor de boeiervloot die een van haar mooiste exemplaren is kwijtgeraakt. "Het is maar een boot, maar het voelt alsof je een familielid verliest" zegt de heer Popma. Een schip dat meer dan dertig jaar in zijn familie is geweest is dan ook voor goed verloren gegaan. Hoewel het schip door ons is opgemeten, zijn deze gegevens waarschijnlijk te onvolledig om ooit nog weer de Rana te kunnen herbouwen. (bron: P. Tolsma in 'Spiegel der Zeilvaart', nr. 8 2004, p. 48)
literatuur: - Vermeer, Dr.ir. J., 'De Boeier', Alkmaar 2004 - Tolsma, P., 'De boeier Rana door brand verwoest', in: 'Spiegel der Zeilvaart', nr. 8, 2004, p. 48

Identificatie
Titel
Drie stuks achterstevenbeslag, afkomstig van de boeier Rana.
Objectnummer
FSM-2005-328
Objecttype
  • Scheepsbeslag
  • Roerbeslag
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000020505
Over
Onderwerpen
  • Boeiers
    Een van de meest typische Nederlandse pleziervaartuigen dat in de loop van de 17de eeuw onder verschillende vormen in de vaart kwam. Het is algemeen gekenmerkt door zijn ronde vormen en zijn lengte-breedte verhouding van 3:1. Het jacht voert een zogenaamde boeiertuig ook bekend als bezaantuig met een grootzeil met gebogen gaffel en een boom, terwijl het stagfok op een botteloef wordt uitgehouden, de kluiver op een kluiverboom. De zijzwaarden waren breed en rond. Boeiers waren bij uitstek luxeschepen die dikwijls op fraaie wijze versierd waren met beeldhouw- en snijwerk. Zij zijn nog steeds in de vaart.A round-built inland vessel, which lent itself to many uses and was widely used, among other things, for private transportation, as a market vessel, vcoor church attendance, transportation, pleasure boating and the like) (MARDOC)One of the most typical Dutch pleasure craft that entered service under various forms during the 17th century. It is generally characterized by its round shapes and its length-width ratio of 3:1. The yacht carries a so-called buoy rig also known as mizzen rig with a mainsail with curved gaff and boom, while the staysail is held out on a bottlenose rudder, the jib on a jib boom. The swords were broad and rounded. Boeiers were pre-eminent luxury ships, often beautifully decorated with carving and carving. They are still sailing today.Een rondgebouwd binnenvaartuig, dat zich voor vele doeleinden leende en o.a. veel werd gebruikt voor particulier vervoer, als marktscheepje, vcoor kerkgang, vervoer, pleziervaart e.d.) (MARDOC)
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Datering
Materiaal
  • Staal
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA