Datering
Maker F. Holtkamp
Centsprent met afbeeldingen van diverse vogels.
Centsprent No. 5. Zeer summier ingekleurd. Twaalf afbeeldingen van vogels, elk met een begeleidend vierregelig gedicht. Te zien zijn: arend, reiger, pelikaan, Ooievaar, zwaan, eend, uil, gans, raaf, sperwer, duif, haan en hen. Achterzijde: "JJF" en "Geertje Jacobus Engelsma / Geeske Jelles Timmenga / Geertje Ydes Timmenga / Geboren 17 Nov 1889 te Ytens". In het papier een watermerk.
Holtkamp signeerde zijn Friestalige centsprenten met Houtkamp, op andere uitgaven en ook op de Nederlandstalige centsprenten van zijn hand is het altijd Holtkamp. Waarschijnlijk vond hij Holtkamp niet Fries genoeg. Holtkamp drukte de prenten niet zelf maar kon als grootafnemer wel zijn naam op de prenten laten drukken. Hij nam zijn prenten af van o.a. De Lange uit Deventer en J. Noman te Zaltbommel.
Een volksprent was een gebruiksvoorwerp. Men hing de prenten op in huis, plakte ze in koffers, prikte ze op staldeuren of gebruikte de prenten op school. Nu is de volksprent een verzamelaarsobject. Een uitgever gaf de opdracht voor een ontwerp van een prent. Hij liet het ontwerp in hout uitsnijden, plaatste de tekst er onder en drukte het geheel in één keer. De uitgever streefde niet naar een kunstwerk maar naar een ambachtelijk product waaraan hij geld kon verdienen. Daarom zijn de afbeeldingen eenvoudig en werd de verf met de Franse slag aangebracht. Daarnaast werden afbeeldingen die voor boeken waren ontworpen op volksprenten gezet. Populaire volksprenten werden veelvuldig gekopieerd.
De houtblokken werden zo lang mogelijk afgedrukt. Er zijn zelfs voorbeelden van 18e eeuwse prenten gedrukt met 16e eeuwse houtblokken. De houtblokken gingen na de dood van de uitgever over in handen van de erfgenamen. Deze zetten het bedrijf voort of de blokken werden verkocht. Dit is een van de redenen dat er identieke volksprenten zijn met verschillende namen van uitgevers. Daarnaast drukten uitgevers prenten voor wederverkopers. Bij een grote afname werd de naam van de uitgever vervangen door die van de wederverkoper.
Amsterdam was een belangrijk centrum voor de productie van volksprenten. Halverwege de 18e eeuw kreeg men concurrentie uit steden als Rotterdam, Venlo, Deventer en Zaltbommel. Aan het einde van de 19e eeuw nam de belangstel1ing voor de volksprenten gedrukt met houtblokken af door de komst van nieuwe druktechnieken. De houtblokken werden verkocht aan uitgevers in België. Daarmee verdween de houtgesneden volksprent uit Nederland. (bron: Een prent voor een cent, tentoonstelling door het Bijbels Museum te Amsterdam)
literatuur:
- Breuker, Ph.H.; Boerma, R.N.H.: De Fryske Heilingen van de Halbertsma's, Ljouwert 1997 p. 21
Reacties