Datering

Hellebaard met nummer 25

Hellebaard samengesteld uit een bijl met rechte sneden en geschulpte boven- en onderzijde, een haak met afgeronde achterkant en idem decoratie aan konisch huis bevestigd met twee klinknagels. Op de platte noeud-de-corps een tweesnijdende stootkling met rechte sneden en aan de basis een gat aan de weerszijden van de verticale as. De hoogte van de stootkling komt min of meer overeen met die van de bijl. De schachtveren zijn beide met zeven klinknagels aan de schacht bevestigd. Op ongeveer 60 cm vanaf de voet is de schacht voorzien van een metalen omhulsel, bij wijze van een handgreep, maar gedaan ter restauratie. De schacht heeft geen voet en schoen.

Identificatie
Titel
Hellebaard met nummer 25
Objectnummer
C1915-251
Objectcategorie
wapen
Objecttype
  • wapen, blank
    Met de hand bediende wapens waarvan de snede of de punt van de kling in het lichaam van de tegenstander moet dringen. Let op, gebruik 'slagwapens' voor wapens met stompe koppen die alleen dienen om de tegenstander te verpletteren. (AAT)
  • wapen, stok-
    Blanke wapens die zijn bevestigd op lange rechte stokken van hout of metaal. (AAT-Ned)
  • hellebaard
    Lans met bijlvormig blad van metaal aan de bovenzijde. Kan een onderdeel zijn van de suisse-uitrusting.
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/srm-collect-10000259
Werk
Breedte
21.00 cm
Hoogte
231.00 cm
Lengte
41.00 cm
Museum
Stg Rijksmuseum Muiderslot
Vervaardiging
Datering
Materiaal
  • hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • ijzer
    Fe. Dichtheid 7,86 kg/m3. Metaal dat in de bouw zeer veel is toegepast, vooral voor het opnemen van trekkrachten in verankeringen, trekstangen e.d.. Het heeft het nadeel dat het sterk kan corroderen (roesten), waarna door volumevermeerdering schade aan bouwdelen kan optreden. Ook gebruikt voor spijkers, hang- en sluitwerk, siersmeedwerk en vele andere doeleinden. In XVII werd vooral vanwege de taaiheid en buigbaarheid veel ijzer uit Zweden betrokken en als zodanig in bestekken vermeld.Kan ook worden gegoten in vormen. Gietijzer bevat 3-5 koolstof, is bros en kan geen trekkrachten opnemen. Smeedijzer bevat ongeveer 0,1 koolstof. IJzer met zeer weinig koolstof wordt staal genoemd.
Techniek
  • Gesmeed
    Het vormgeven aan metaal door middel van verhitten en hameren. (AAT)
  • Geklonken
    Klinken is het maken van sterke metaalverbindingen met behulp van klinknagels, ook wel genoemd klinkbouten. Klinknagels zijn cilindervormige stiften, al of niet voor zien van één kop. Nadat een hete klinknagel in een klinkgat is gebracht, wordt aan een of twee zijden een kop gesmeed zodat de betreffende onderdelen opgesloten zitten. Na afkoeling zijn de onderdelen strak verbonden. Voordat lassen gangbare praktijk werd, werden ijzerverbindingen van vele grote werken, zoals bruggen en spanten, met klinknagels tot stand gebracht.
Aankoop & Licentie
Licentie
Alle rechten voorbehouden