Datering
Wijnkan met klapdeksel en schelp
In de zeventiende eeuw drinken de meeste mensen water en bier (dunbier). Wijn was erg kostbaar. Alleen de adel, geestelijken (religieus persoon) en rijke burgers konden het zich veroorloven. Wijn werd niet uit de fles geschonken. Aan het begin van de zeventiende eeuw zat er namelijk nog veel bezinksel (drab) in wijnflessen. Bezinksel heeft een negatieve invloed op de smaak. Vandaar dat de wijn eerst in karaffen of kannen werd overgegoten voordat het in een glas werd geschonken. Deze wijnkan is gemaakt van tin. Tin is een metaal dat makkelijk in vorm gegoten kan worden, goedkoper is dan zilver én geen invloed heeft op de smaak van drank of voedsel. Hierdoor wordt tin veel gebruikt voor keukengerei (voorwerpen die je in de keuken gebruikt, zoals servies, bestek en drinkbekers). In de achttiende en negentiende eeuw vervangt tinnen serviezen veel zilveren serviezen. Het krijgt hierdoor de bijnaam ‘silver der kleine luyden’ of ‘armeluiszilver’.
Reacties