Hindelooper interieur

Voorstelling van een Hindelooper interieur met rechts de buitenwand met vensters en links de bedsteewand. Het geheel is overladen met beschilderd meubilair en huisraaden in het midden zijn een man en vrouw in Hindelooper dracht voorgesteld, zittend aan een tafel, met links daarvan een kind in een schommelwieg.; In het midden van de voorstelling staat op een ronde, rieten met een beschilderde klaptafel (type flap-aan-de-wand). Op de tafel staan een komfoor met theepot, twee theekopjes en een doosje met schuifdeksel. Achter de tafel zitten op groen geschilderde stoelen een man en vrouw in Hindelooper dracht. De vrouw zit links en heeft een naaiwerk op haar schoot. De man zit rechts en heeft de pijp in zijn mond vast met zijn rechter hand en in zijn linkerhand houdt hij een krant of brief die hij leest. De vrouw is gekleed in een rok en schort, een jakje en omslagdoek en zij heeft een zondoek op het hoofd. De man draagt een kniebroek, een hemd, vest en jas en op het hoofd een driekante steek-achtige hoed. Links van de tafel staat een schommelwieg op een onderstel, beiden zijn beschilderd. Aan de wieg is een touw vastgemaakt dat naar boven loopt naar een blakje dat in het midden aan een balk vastgemaakt is. Aan het andere uiteinde van dit balkje is eveneens een touw vastgemaakt, dat naar beneden loopt en vastgehouden wordt door de vrouw. Via dit touw kan de vrouw de schommelwieg in beweging brengen. Van de bedsteewand links is het onderste deel betegeld. Daarboven zijn de geprofileerde bedsteedeuren voorgesteld, waarvan het bovenste deel van spijltjes is voorzien. Op de twee geprofileerde randen boven de bedsteedeuren is blauw-wit porselein voorgesteld. Tegen de bedsteewand ligt een rieten mat op de tegelvloer. Op deze mat staan twee groen geverfde stoelen en een beschilderd bedsteetrapje. In de linker wand is achter de bedsteden bij de hoek met de achterwand een openstaande, beschilderde deur voorgesteld. In de deuropening is een deel van de tegelwand van het achterliggende vertrek te zien. De tegelwanden bestaan telkens uit een onderstrook van bloementegels, waarboven tegels met een voorstelling in een cirkelvorm. Alle tegelwanden zijn blauw-wit. Tegen de achterwand staat een kast versierd met snijwerk (type keeftkast). Deze kast staat met de bolpoten op schraagjes (zogenoemde schammels). In de hoek van het vertrek rechts is een naar binnen springend portaal aangebracht, waarvan de wand naast de kast voorzien is van een deur en de wand haaks op de buitenwand een raam. Op de rand boven de deur en die boven het portaalvenster is blauw-wit porselein voorgesteld. Onder het portaalvenster staat een beschilderde lessenaar, waarop ook drie kommen van blauw-wit porselein zijn voorgesteld. De rechter wand, de buitenwand, wordt gedomineerd door de schouw. Deze is aan weerszijden voorzien van een boogvormig venster boven een; rechthoekig venster. Op de scoortseenmantel staat blauw-wit porselein en deze mantel is bekleed met bloementegels. Aan de schoorsteenmantel hangt een rabat. De ruimte onder de schoorsteenmantel is bekleed met blauw-witte tegels met een ruitvorm en wordt aan weerszijden begrensd door een verticale strook van rood-bruine tegels. Tegen deze betegeling is een haardplaat te zien, waarvoor op een beschilderd bankje een kookpot met een treeft staat. Achter dit bankje staat haaks op de buitenwand een beschilderd haardscherm. Het plafonf van de ruimte is voorgesteld als eenvoudige balken, waarop planken liggen.; Versozijde: l.b. op lijst een wit etiket met handgeschreven in blauwe inkt: 15; r.b. op lijst inv.nr.; l.b. op spieraam oud reknr. (versozijde niet volledig beschreven wegens achterkantbescherming).Lijst,hout beschadigd oppervlak