Datering
Maker Hakvoort Monnickendam
BIW 5
Vissersschip met toebehoren.; Kenmerkend voor een schouw zijn de vlakke bodem en de platte voor- en achterspiegel. De Hoornse schouw is een zeeschouw. Dit type is uit economische noodzaak ontstaan, doordat slechte vangstresultaten de Zuiderzeevissers er toe dwongen over te gaan op een eenvoudig en goedkoop te bouwen maar toch robuust en zeewaardig scheepstype. De eerste zeeschouwen werden rond 1900 in Lemmer gebouwd.
Gedetailleerde beschrijving
Vissersschip met toebehoren. Kenmerkend voor een schouw zijn de vlakke bodem en de platte voor- en achterspiegel. De Hoornse schouw is een zeeschouw. Dit type is uit economische noodzaak ontstaan, doordat slechte vangstresultaten de Zuiderzeevissers er toe dwongen over te gaan op een eenvoudig en goedkoop te bouwen maar toch robuust en zeewaardig scheepstype. De eerste zeeschouwen werden rond 1900 in Lemmer gebouwd. De Hoornse schouw heeft een minder vlakke zeeg dan het Lemster type, zodat de kop en daarmee het voordek van de Hoornse schouw hoger oploopt. Het vlak is over de gehele lengte gebogen, in tegenstelling tot het Lemster type dat een vrijwel 'stilstaand' vlak heeft. De Hoornse schouw heeft een lange scheg die doorloopt tot voor de mast. De zijden waaien sterk uit, terwijl het boeisel bijna vertikaal staat. Het vaartuig is uitgerust met twee zeezwaarden en een aangehangen roer. Voor de mast is het gedekt en midscheeps staat de bun. De tuigage bestaat uit een grootzeil met een rechte gaffel, een botterfok die doorloopt tot achter de mast en een kluiver op een kluiverboom. Zeeschouwen worden vanwege hun vorm ook aangeduid als 'Spekbakken', wat niets zegt over hun zeilcapaciteiten, want in het algemeen waren het goede zeilers. OUDE REGISTRATIE: SM A 04 Hoornse schouw. HISTORISCHE BIJZONDERHEDEN: 1930: gebouwd door Hakvoort te Monnickendam. 1933: Jacob Ploeger betaalt f. 1025,- voor een schuit met toebehoren aan Jan Tol. [kwitantie 22 april 1933]. Jacob Ploeger (geb. 1890) viste vroeger met zijn zwager, maar dat boterde niet meer. Daarom kocht hij in Volendam een schuit voor zichzelf. In die jaren was er niet veel te koop en deze toevallig wel. Als hulpboot gebruikte hij een jol met een bun. Kort na de aankoop is er een motor in de schouw gezet. Van maart tot mei viste hij op de Knar en bij Uitdam met fuiken op haring. Hij had zo'n 30 fuiken in zee en 30 in reserve. De haring werd naar de afslag in Monnickendam gebracht. Na mei begon de aalvisserij met kleinere fuiken in de Eem. Na het uitbreken van WO II zette hij zijn fuiken bij Durgerdam buiten het IJ achter de strekdam. De aal werd in Huizen verkocht; aan de afslag. Tot oktober werd er op aal gevist. Na 1932 werd er van ongeveer maart tot oktober op aal gevist. Na 1932 werd er na oktober op snoekbaars gevist tot de vorst in kwam. Snoekbaars vissen deed hij in span met zijn zwager. [Thedo Fruithof, gesprek] VISSERIJNUMMER: BIW 5. (Broek in Waterland) oud visserijnummer: waarschijnlijk VD 96 [aantekening Thedo]. LITERATUUR: Fruithof, Th., 'Gesprek gevoerd op 26 november 1976 met de heer Jacob Ploeger, visser uit Uitdam met de schouw BIW 5. Huitema, T., Ronde en platbodemjachten (1962 Amsterdam) pp. 177-183. Oostrom, C. van, Ronde en platbodems. Schepen en jachten. (1982 Alkmaar) pp. 16-18. TEKENINGEN: - Constructieplan. 1:10, door P.B. Zwiers, 1-1 1970. - Zeilplan. 1:20, door P.B. Zwiers, 1-1 1970.; - Lijnenplan. 1:10, door P.B. Zwiers, 1-1 1970.; - diverse schetsen. RESTAURATIES/ONDERHOUD: Zolang de Zuiderzee nog zout was ging de schuit 3x per jaar op de helling vanwege de aangroei van doornen. Daarna 2x per jaar. Dat gebeurde bij Hakvoort. De schouw werd dan geschrobd en in de koolteer gezet. 1x per jaar werd het inwendige en de mast in de bruine teer of de harpuis gezet. De zeilen zijn 3x vervangen. De zeilen werden 1x per jaar getaand. 1952 of 1953: Er is een hele nieuwe huid omgezet. [Thedo Fruithof, gesprek]. In 1994 is het vaartuig behandeld met ITOX-combi, d.m.v. plaatselijke injectie en gehele besproeiing.
Reacties