Datering
Maker Siebe Jan Bouma

Gezicht op het Diep vanaf de Lemsterpoort

De Hoge Brug over het Diep met daarachter de Ned. Herv. kerk en rechts de Rooms Katholieke kerk met zadeldaktoren. Op de voorgrond een vistjotter in de stadsgracht.

Identificatie
Titel
Gezicht op het Diep vanaf de Lemsterpoort
Objectnummer
F009642
Objectcategorie
Fotocollectie
Objecttype
  • foto
    Niet bewegende afbeeldingen vervaardigd met van stralingsgevoelige materialen (gevoelig voor licht, elektronenstralen of nucleaire straling), met uitzondering van reproductieve afdrukken van documenten en technische tekeningen. Gebruik daarvoor termen, die bijeengebracht zijn onder 'reprografische kopieën'. Foto's kunnen positief of negatief zijn, ondoorschijnend of transparant (in vaktermen: opzicht of doorzicht).
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-32136
Over
Onderwerpen
  • Straat
    Weg van zeer plaatselijk belang, gelegen binnen bebouwd gebied. (BRT)
  • Stads- en dorpsgezicht
    In de Erfgoedwet staan stads- en dorpsgezichten omschreven als: 'Groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden'.Een beschermd stads- of dorpsgezicht is een gebied binnen een stad of dorp met een bijzonder cultuurhistorisch karakter. Door deze bescherming blijft het cultuurhistorische karakter behouden. In Nederland zijn er ruim 450 van deze beschermde gebieden.Groepen van onroerende zaken, van algemeen belang vanwege hun schoonheid, onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang, wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich een of meer monumenten bevinden
  • Brug (bouwwerk)
    Vaste of beweegbare verbinding voor het verkeer tussen twee punten die door water, een kloof, dal of lage weg van elkaar zijn gescheiden. Materiaal: hout, steen, ijzer, staal of gewapend beton.Houten bruggen zijn vast of beweegbaar. De vaste bruggen bestaan uit een op balken getimmerd en van leuningen voorzien plankier dat, naarmate de spanwijdte groter is, door meer jukken ondersteund wordt: balk- of liggerbrug. Om het mogelijk te maken dat een schip een dergelijke brug doorvaart zonder dat de mast gestreken hoeft te worden, werd er soms een (zie) oorgat in gemaakt.Ter bescherming tegen weersinvloeden, ook als defensiemiddel, werden bruggen soms overdekt (c. 1300 Doornik; 1333 Luzern, XVI Bern).Tot de beweegbare bruggen behoren:–#klap- of ophaalbrug. Hierbij is het dek, de val of klap, aan één zijde scharnierend opgehangen. De klap kan worden opgehaald en neergelaten. De oudste vorm is te vinden aan burcht- en vestingpoorten. De klap wordt met kettingen, die over katrollen lopen, van binnen uit de poort opgehaald en fungeert dan tegelijk als afsluiting van de poortopening. Bij een latere vorm die zowel aan poorten als vrijstaand voorkomt, hangt de klap met kettingen aan de uiteinden van sprieten, die op de poortmuur of op een (zie) hameipoort liggen en aan de andere zijde verbonden zijn door een tegenwicht. Het geheel ligt in balans.–#draaibrug. Deze draait horizontaal. Het draaipunt ligt op ongeveer een derde van de lengte van de brug. De achterzijde is ook hier verzwaard. –#rolbrug. Deze wordt op rollen horizontaal over de opening geschoven.Bij stenen bruggen wordt het wegdek gedragen door één of meer bogen. De Romeinen waren de eersten die booggewelven voor bruggenbouw gebruikten. Bij (zie) aquaducten komen overspanningen voor tot c. 30 m. Uit 1185 dateert de brug van Avignon, die ellipsbogen heeft. Hier en elders gaf men de pijlers aan de zijde van waar het water komt een wigvormige uitbouw om de stroom te breken. Sinds XIII krijgen de bogen soms de spitse vorm, vooral in Spanje en Zuid-Frankrijk (Moorse invloed). Later kwam de vorm van de korf- en de segmentboog. De middelste boog is vaak breder dan de andere en de bogen klimmen, zodat het brugdek naar het midden stijgt. De rondbogige doorgang blijft door alle tijden toegepast. In een boog aan een van de oeverzijden bracht men wel eens schepraderen aan om een molen te drijven. Op de brug is soms een kapelletje voor de schutspatroon, elders een beeld van de ‘bruggenheilige’ Johannes Nepomuk (die in 1393 in Praag van de Karelsbrug in de Moldau werd geworpen). In het m.e. gesloten stadsbeeld past de brug die met (deels over het water hangende) huizen is bebouwd: Ponte Vecchio te Florence, Rialto-brug te Venetië, Pont au Change en Pont Notre Dame in Parijs, High Bridge te Lincoln.Bij sommige kastelen in Utrecht treft men in XVII een brug aan met een loopvlak boven en onder, (zie) Utrechtse brug.De defensie van een belangrijke rivierovergang bestond uit de plaatsing van een toren met poortdoorgangen op de bruggenhoofden of midden op de brug. Aan de veldzijde werd een (zie) barbacane voorgeschoven. Voorb.: Cahors (1308), Loirebrug bij Tours, Donaubrug te Regensburg (c. 1140). De Maasbrug te Maastricht had oorspr. op elk hoofd een vierkante toren en haar meest oostelijke boog was tot 1827 van hout, dus makkelijk te verwijderen. Het stadsbeeld van vele steden in de Nederlanden wordt bepaald door de stenen boogbruggen: Alkmaar, Amsterdam, Brugge, Delft, Leeuwarden, Leiden, Utrecht. De beperkte doorvaartmogelijkheid maakte soms een afwisseling met ophaalbruggen nodig.De brug kan ook opgehangen worden aan kabels of kettingen aan twee hoofdjukken aan de uiteinden, hangbrug. Sedert XXb wordt van deze techniek veelvuldig gebruik gemaakt voor grote verkeersbruggen in staal en beton.De Iron Bridge bij Coalbrookdale in Engeland (1779) was de eerste boogbrug die in ijzer werd geconstrueerd. Sedertdien zijn talrijke bruggen in giet- en smeedijzer, staal en in gewapend beton gebouwd. Hieronder behoren basculebruggen (met een tegengewicht aan de achterzijde van de klap) en hefbruggen, waarbij het brugdek tussen vier torens omhoog wordt gehesen.Niet geheel aan de definitie die aan het begin is gegeven, voldoet de (zie) luchtbrug, een verbinding tussen de verdieping van twee afzonderlijke gebouwen of vleugels. Voorb.: overdekte gang tussen slot en Hofkirche te Dresden (XVIII), de Brug der Zuchten tussen het Dogenpaleis en de naastgelegen gevangenis te Venetië. (Haslinghuis)
  • Tjotter
    Boottype met ronde spantvorm soms gepiekt gebouwd dat ca. 1900 in Friesland algemene bekendheid kreeg. Oorspronkelijk gebouwd voor visserij en vrachtvervoer maar ook al vroeg voor pleziervaart gebruikt. (MARDOC)Een tjotter is het kleinste van de open ronde Friese zeilscheepjes met een lengte over de stevens van ten hoogste 5,4 m. (Wikipedia)Boat type with round truss shape sometimes peaked built that became widely known in Friesland around 1900. Originally built for fishing and freight transport but also used early on for pleasure boating. (MARDOC)A tjotter is the smallest of the open round Frisian sailing vessels with a length over the stem not exceeding 5.4 m. (Wikipedia)
Vervaardiging
Maker
  1. Siebe Jan Bouma ()
Datering
Aankoop & Licentie
Verworven
kopie
Licentie
BY-SA
Locaties
  • Sloten (Friesland)

, –

Trefwoorden