De klasse van gewervelde dieren die gewoonlijk tweevoetig en warmbloedig zijn, eieren leggen met een harde schaal en een grote dooier, en vaak in bomen leven. Doorgaans hebben ze veren, holle botten, voorste ledematen die geschikt zijn om mee te vliegen (hoewel sommige vogelsoorten hun vermogen om te vliegen zijn kwijtgeraakt), achterste ledematen waarmee ze kunnen lopen en op takken kunnen zitten, een hart met vier kamers, scherpe ogen, een hoornen snavel zonder tanden en een grote gespierde maag. Vogels zijn geëvolueerd uit theropoden, een orde van vleesetende dinosauriërs. (AAT)
Reacties