Tuinen als groen erfgoed zijn cultuurhistorisch waardevolle begrensde terreinen met een sier- of nutsfunctie. Tuinen zijn beplant, vaak ontsloten door paden en liggen meestal in de nabijheid van een huis. Nederlandse tuinen tussen 1700 en 1900 lagen ook buiten de stadssingels of wallen als buitentuin of speeltuin. In het Middel-Nederlands betekent tuyn of tuen vlechtwerk van teen, de omheining. (Haslinghuis)Gardens as green heritage are cultural-historically valuable bounded areas with an ornamental or utility function. Gardens are planted, often accessed by paths and usually located near a house. Dutch gardens between 1700 and 1900 were also located outside city enclosures or ramparts as outdoor gardens or playgrounds. In Middle Dutch, tuyn or tuen means wickerwork of toe, the enclosure. (Haslinghuis)
Bank (meubilair)
Langwerpig vlak waarop meerdere personen naast elkaar kunnen zitten, doorgaans voorzien van een leuning of muurvlak aan de achterzijde, van steen of hout. In kerken kwamen houten banken en stoelen pas eind XVI in zwang toen de preek een belangrijk deel van de dienst werd. In de M.e. vond men stenen zitbanken vooral in kerkportalen, kloostergangen, vorstelijke en publieke zalen, ter weerszijden van de stookplaatsen, in vensternissen ( (zie) vensterbank). In een park of tuin spreekt men van een tuinbank, gemaakt van steen, hout of ijzer. (Haslinghuis)
Lantaarnpaal
Palen waar lampen of lantaarns aan zijn bevestigd, meestal buiten. (AAT-Ned)
Reacties