Gietijzeren vuurpot op standring met twee oren, waaraan het hengsel bevestigd is.
Identificatie
Titel
Vuurpot
Objectnummer
001838
Objectcategorie
Huisraad
Objecttype
vuurpot
Bak van gietijzer of aan elkaar geklonken plaatijzer, waarin smidskolen tot gloeien werden gebracht. De gietijzeren potten waren voorzien van doorgaans drie pootjes en twee ogen, waaraan de pot kon worden opgetild. De later gebruikte plaatijzeren potten waren vaak voorzien van een verstelbare haak, waaraan een loodpot kon worden opgehangen. (Van aaks tot zwei)IJzeren pot voor gloeiend houtskool, die tot komfoor dient. (Religieus Erfgoedthesaurus)
Gietijzer is hard, bros en niet smeedbaar ijzer, verkregen door ruwijzer in een koepeloven te smelten. Soms wordt er kalksteen aan toegevoegd, waardoor het ijzer wordt gezuiverd van zwavel, fosfor e.d.. Het wordt sedert de vijftiende eeuw toegepast. Het gietijzer kreeg vooral in de negentiende eeuw ruime toepassing voor talrijke onderdelen in de bouw, zoals ankerrozetten, goten, kaponderdelen en kolommen, maar ook voor bruggen, grafmonumenten, plantenkassen en zelfs hele gebouwen, zoals het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam (1861). Elementen voor vuurtorens werden eveneens van gietijzer gemaakt en op de bouwplaats gemonteerd. De laatste ijzergieterij van belang in Nederland werd in 1983 gesloten. (Haslinghuis)Cast iron is hard, brittle and nonmalle iron obtained by melting pig iron in a cupola furnace. Sometimes limestone is added, purifying the iron of sulfur, phosphorus, etc. It has been used since the fifteenth century. Cast iron received wide application, especially in the nineteenth century, for numerous components in construction, such as anchor rosettes, gutters, hood parts and columns, as well as for bridges, tombs, greenhouses and even entire buildings, such as the Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam (1861). Elements for lighthouses were also made of cast iron and assembled on site. The last iron foundry of importance in the Netherlands closed in 1983. (Haslinghuis)
Reacties