Geemailleerd grijsgewolkte petroleumkan met hengsel en handvat. Op de kan in zwarte letters: PETROLEUM.
Identificatie
Titel
Petroleumkan
Objectnummer
025933
Objectcategorie
Huisraad
Objecttype
kan
Handzaam, conisch of cilindervormig, of zich in het midden buikvormig verwijdend vaatwerk met een handvat of oor en een tuit (van metaal, porselein, steen, aardewerk, kunststof, glas of hout) om vloeistoffen uit te schenken en voor het gebruik in gereed te houden (van verschillend model ook als siervoorwerp; vroeger op melkkarren van grote afmetingen en vaasvormig, met deksel) (Van Dale)
Fe. Dichtheid 7,86 kg/m3. Metaal dat in de bouw zeer veel is toegepast, vooral voor het opnemen van trekkrachten in verankeringen, trekstangen e.d.. Het heeft het nadeel dat het sterk kan corroderen (roesten), waarna door volumevermeerdering schade aan bouwdelen kan optreden. Ook gebruikt voor spijkers, hang- en sluitwerk, siersmeedwerk en vele andere doeleinden. In XVII werd vooral vanwege de taaiheid en buigbaarheid veel ijzer uit Zweden betrokken en als zodanig in bestekken vermeld.Kan ook worden gegoten in vormen. Gietijzer bevat 3-5 koolstof, is bros en kan geen trekkrachten opnemen. Smeedijzer bevat ongeveer 0,1 koolstof. IJzer met zeer weinig koolstof wordt staal genoemd.
hout
Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Techniek
Geëmailleerd
Het aanbrengen van een glasachtige glazuurlaag op metaal of aardewerk, waarna het in een pottenbakkersoven of smeltoven wordt samengesmolten tot een glad, hard oppervlak. (AAT-Ned)
Reacties