Datering
Hoornse botter
De botter is het meest bekende vissersschip van de Zuiderzee. Er bestaan vele typen. Algemene kenmerken zijn: de platte bodem en het rondgebouwde, brede, hoogoplopend voorschip, voorzien van een dek en het lage open achterschip. Afhankelijk van de plaats waar het schip werd gebouwd, varieert de hoogte van de kop, de diepgang en de hoogte en breedte van het achterschip. Zo bestaan er Huizer botters, Marker botters en de grotere Volendammer botters of ‘kwakken’. Met de Urker botters, die een vaste achterplecht hadden, werd ook op de Noordzee gevist. De ontwikkeling van dit scheepstype werd door de afsluiting van de Zuiderzee tot staan gebracht. Botters waren zeer geschikt om netten te slepen of getweeën een net te trekken, de zogenaamde dwarskuilvisserij. Een laag en breed achterschip maakte het makkelijk om de netten binnenboord te halen.
Gedetailleerde beschrijving
ALGEMEEN: volmodel, getuigd met zeilen, op standaard. Een merkwaardig golvende zeeg. De zeeg loopt achter het zwaard omhoog, en bij de achtersteven weer omlaag. Met losse onderdelen (5); getuigd met zeil; "compleet met scheepsinventaris" SCHAAL:ca. 1:20. TECHNIEK:op spanten gebouwd; TUIGAGE: mast(en) met staand want: 1 uitneembare mast met wit geschilderd beslag, mast zwart boven de hommer, massieve voorstag. zeilen met rondhouten en lopend want: Grootzeil en fok. GROOTZEIL: wit, banen // achterlijk, giek met zwart beslag, gekromde gaffel met koperbeslag, val, kraanlijn, schoot op houten overloop, halstalie, smeerreep, 4 rakbanden. STAGFOK: wit, banen // achterlijk, oorspronkelijk 10 leuvers, 2 schoten, val. KLUIVER: alleen een val aanwezig. VISGEREI: Bun, met trog en 2 luiken. ROMP: bruin, donkerbruin onder de waterlijn, zwart berghout. 2 vlakdelen, bb.en sb 5 gangen (i.p.v. 6), berghout en boeisel. Bb. en sb. een voorbolder, op het potdeksel genageld. ZWAARDEN: bruin, bronzen beslag, zwarte kop. De bovenzijde van de zwaarden is opvallend rond. ROER: aangehangen, 3 vingerlingen, bruin onder de waterlijn, zwart beslag, groen helmhout, groene roerkop. GRONDTAKEL: braadspil in schildboord met schelpen, zwarte ijzeren pal. VERBLIJVEN:vooronder, toegankelijk via twee halve deurtjes aan sb. Bb. en sb. een treedoft. AAN/OP DEK:op de voorplecht 3 luiken, waterlijst; LOSSE ONDERDELEN: een niet bij het model passende vaarboom en een dito luik. VLAGGEN EN WIMPELS: blauwe vaan aan geel scheerhout. STANDAARD/VITRINE: bijpassende houten standaard (b) in de kleur van het onderwaterschip. De balk waar het zwaard aan sb. op rust komt los. Helmstok is gebroken. Beslag aan de gaffel is kapot. Verschillende leuvers aan het fok zijn los en de bevestiging aan de boeg is stuk. Het zeil zit vol met vlekjes. Er ligt een vaarboom in het model die er mogelijk niet bij hoort. Losse onderdelen niet gevonden. COMPLEET/INCOMPLEET: 1 niet bij het model passende vaarboom, waarop het restant van een nummer te lezen is: "-18-k"; 1 niet bij het model passend luik zonder nummer.GEEN scheepsinventaris aangetroffen.
Reacties