Steekpasser met vleugel van een kwart cirkel, die vast te zetten is met een vleugelmoer.
Identificatie
Titel
Steekpasser met vleugel.
Objectnummer
FSM-1988-377
Objecttype
Steekpassers
De loodgieter hanteert de steekpasser voor het uitzetten van afstanden en cirkels.Deze passer heeft twee even lange benen met aan de onderzijde een scherpe punt. De benen zijn aan de bovenkant draaibaar aan elkaar verbonden. Die verbinding kan door middel van een klinknagel, schroef of duimschroef strak aangezet worden. Oude benaming: kompas.Twee houten of metalen benen van gelijke lengte die aan de bovenzijde draaibaar aan elkaar zijn verbonden. De verbinding is geschroefd of voorzien van een vleugelmoer. Aan de onderzijde van beide benen is een scherpe metalen punt. De maten van metalen passers variëren van 7,5 cm tot ruim 40 cm, houten steekpassers kunnen nog langer zijn.
Passers
Tweebenig instrument(je) om cirkels of bogen te beschrijven en kleine afstanden te meten en uit te zetten bij tekenwerk. (ABR)
Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Reacties