Datering
Maker Onbekend

Halve ellemaat, gebruikt door Jetse van der Baan uit Parrega.

Halve ellemaat. Eikenhout. Aan een zijde de jaartallen 1796, 1800 en 1802. Aan de andere zijde het jaartal 1793 en het ijkmerk van Utingeradeel bestaande uit twee evenwijdige strepen met daaronder een ster een kruis en een ster. Ingekerfde strepen op 2.2, 4.3, 8.5, 17 en 34 cm.
De ellemaat is gebruikt door Jetse van der Baan (1810-1895), boer te Parrega en kerkvoogd aldaar, onder meer voor het uitmeten van graven. De maat is verworven van de zoon van Jetse van der Baan. De dikte van de stok suggereert dat de maat ooit een hele el lang is geweest en na beschadiging of slijtage is ingekort tot een halve el. Een 'normale' halve el is slanker en werd alleen bij naaiwerk gebruikt en daarvoor niet geijkt. (opmerking 18-08-09)
literatuur: - Sneeker Nieuwsblad 10 dec. 1948 - M.A. Holtman, Meten en wegen in Friesland, Uithuizen 1994

Identificatie
Titel
Halve ellemaat, gebruikt door Jetse van der Baan uit Parrega.
Objectnummer
FSM-N-060
Objecttype
  • Ellematen
  • Meetlatten
    Maatlatten zijn geijkte meetgereedschappen, gebruikt in wagen voor onder andere het opmeten van laken. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)Rechte lat van hout of metaal, waarop een verdeling in maateenheden is gegraveerd, meestal in duimen. De lengte was meestal lof 4 voeten. Er is vaak aan de bovenzijde een gaatje gemaakt om de meetlat te kunnen ophangen
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000012688
Over
Onderwerpen
  • Parrega
Werk
Breedte
1.4 cm
Hoogte
2.7 cm
Lengte
47.5 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Datering
Materiaal
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)Oak is the wood of Quercus robur. The wood is hard and highly resistant to water. It has been widely used in northern Europe in construction, for ships, furniture and panels. (Conservation Dictionary)Oak wood is the wood of the oak tree. Oak is a very durable type of wood with wide pores, and with wide glistening mirrors when cut on the dead end. It is important material for beams, hoods, frames, doors, paneling and the like. Very widely used until the 17th century, nowadays it is expensive due to its scarcity and almost completely replaced by softwood. It is easy to cut and therefore suitable for making furniture. For paneling, people liked to use wagon shot and split planks. Oak wood was usually designated by its place of origin or transit port: e.g. Deventer wood, Zutphen planks, Hasselt wood (supplied along the Overijsselian Vecht), Rhenish oak, Wesel wood (supplied along the Lippe, Ruhr and Rhine rivers), Brabant wood. Nordic oak wood came from northern Germany and the Baltic countries. In the eastern Netherlands a lot of native oak was processed. Nowadays mainly French, Westphalian and Slavonian oak is in trade. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA