Datering
Maker Onbekend

Achterglasschildering met voorstelling van de brug richting Indijk te Woudsend.

Achterglasschildering. Tekening in zwart wit, ingevuld met kleur. Voorstelling van de brug richting Indijk te Woudsend. Rechts is de korenmolen het Het Lam te zien en links de kade van de Iewal (noordelijk deel). Het glas is ingelijst.
De achterglaschilderingen met de inv.nr. 1997-098-a t/m 1997-098-d zijn afkomstig uit een lantaarn.

Identificatie
Titel
Achterglasschildering met voorstelling van de brug richting Indijk te Woudsend.
Objectnummer
FSM-1997-098-A
Objecttype
  • Achterglasschilderingen
    Techniek waarbij verf laag voor laag in omgekeerde volgorde, dat wil zeggen eerst de belangrijkste details en daarna de achtergrond, op een stuk glas wordt aangebracht. De voorstelling wordt aan de keerzijde bekeken.Achterglasschilderijen zijn kunstwerken waarbij verf direct op de achterzijde van een glasplaat wordt aangebracht, waardoor de afbeelding door het glas zichtbaar wordt. Deze techniek creëert een heldere en glanzende uitstraling.
  • Schilderijen
    Geschilderde voorstellingen op panelen of opgespannen doek, meestal van draagbaar formaat. Vooral te onderscheiden van 'muurschilderingen' en 'verluchtingen' in manuscripten.Geschilderde voorstellingen op panelen of opgespannen doek, meestal van draagbaar formaat. Vooral te onderscheiden van 'muurschilderingen' en 'verluchtingen' in manuscripten. (AAT-Ned)
  • Dorpsgezichten
    Beeldende werken waarvan de hoofdvoorstelling een dorp is. Gebruik 'stadsgezichten' voor beeldende werken waarvan de hoofdvoorstelling een stad is. (AAT)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000014252
Over
Onderwerpen
  • Woudsend
  • Bruggen
    Vaste of beweegbare verbinding voor het verkeer tussen twee punten die door water, een kloof, dal of lage weg van elkaar zijn gescheiden. Materiaal: hout, steen, ijzer, staal of gewapend beton.Houten bruggen zijn vast of beweegbaar. De vaste bruggen bestaan uit een op balken getimmerd en van leuningen voorzien plankier dat, naarmate de spanwijdte groter is, door meer jukken ondersteund wordt: balk- of liggerbrug. Om het mogelijk te maken dat een schip een dergelijke brug doorvaart zonder dat de mast gestreken hoeft te worden, werd er soms een (zie) oorgat in gemaakt.Ter bescherming tegen weersinvloeden, ook als defensiemiddel, werden bruggen soms overdekt (c. 1300 Doornik; 1333 Luzern, XVI Bern).Tot de beweegbare bruggen behoren:–#klap- of ophaalbrug. Hierbij is het dek, de val of klap, aan één zijde scharnierend opgehangen. De klap kan worden opgehaald en neergelaten. De oudste vorm is te vinden aan burcht- en vestingpoorten. De klap wordt met kettingen, die over katrollen lopen, van binnen uit de poort opgehaald en fungeert dan tegelijk als afsluiting van de poortopening. Bij een latere vorm die zowel aan poorten als vrijstaand voorkomt, hangt de klap met kettingen aan de uiteinden van sprieten, die op de poortmuur of op een (zie) hameipoort liggen en aan de andere zijde verbonden zijn door een tegenwicht. Het geheel ligt in balans.–#draaibrug. Deze draait horizontaal. Het draaipunt ligt op ongeveer een derde van de lengte van de brug. De achterzijde is ook hier verzwaard. –#rolbrug. Deze wordt op rollen horizontaal over de opening geschoven.Bij stenen bruggen wordt het wegdek gedragen door één of meer bogen. De Romeinen waren de eersten die booggewelven voor bruggenbouw gebruikten. Bij (zie) aquaducten komen overspanningen voor tot c. 30 m. Uit 1185 dateert de brug van Avignon, die ellipsbogen heeft. Hier en elders gaf men de pijlers aan de zijde van waar het water komt een wigvormige uitbouw om de stroom te breken. Sinds XIII krijgen de bogen soms de spitse vorm, vooral in Spanje en Zuid-Frankrijk (Moorse invloed). Later kwam de vorm van de korf- en de segmentboog. De middelste boog is vaak breder dan de andere en de bogen klimmen, zodat het brugdek naar het midden stijgt. De rondbogige doorgang blijft door alle tijden toegepast. In een boog aan een van de oeverzijden bracht men wel eens schepraderen aan om een molen te drijven. Op de brug is soms een kapelletje voor de schutspatroon, elders een beeld van de ‘bruggenheilige’ Johannes Nepomuk (die in 1393 in Praag van de Karelsbrug in de Moldau werd geworpen). In het m.e. gesloten stadsbeeld past de brug die met (deels over het water hangende) huizen is bebouwd: Ponte Vecchio te Florence, Rialto-brug te Venetië, Pont au Change en Pont Notre Dame in Parijs, High Bridge te Lincoln.Bij sommige kastelen in Utrecht treft men in XVII een brug aan met een loopvlak boven en onder, (zie) Utrechtse brug.De defensie van een belangrijke rivierovergang bestond uit de plaatsing van een toren met poortdoorgangen op de bruggenhoofden of midden op de brug. Aan de veldzijde werd een (zie) barbacane voorgeschoven. Voorb.: Cahors (1308), Loirebrug bij Tours, Donaubrug te Regensburg (c. 1140). De Maasbrug te Maastricht had oorspr. op elk hoofd een vierkante toren en haar meest oostelijke boog was tot 1827 van hout, dus makkelijk te verwijderen. Het stadsbeeld van vele steden in de Nederlanden wordt bepaald door de stenen boogbruggen: Alkmaar, Amsterdam, Brugge, Delft, Leeuwarden, Leiden, Utrecht. De beperkte doorvaartmogelijkheid maakte soms een afwisseling met ophaalbruggen nodig.De brug kan ook opgehangen worden aan kabels of kettingen aan twee hoofdjukken aan de uiteinden, hangbrug. Sedert XXb wordt van deze techniek veelvuldig gebruik gemaakt voor grote verkeersbruggen in staal en beton.De Iron Bridge bij Coalbrookdale in Engeland (1779) was de eerste boogbrug die in ijzer werd geconstrueerd. Sedertdien zijn talrijke bruggen in giet- en smeedijzer, staal en in gewapend beton gebouwd. Hieronder behoren basculebruggen (met een tegengewicht aan de achterzijde van de klap) en hefbruggen, waarbij het brugdek tussen vier torens omhoog wordt gehesen.Niet geheel aan de definitie die aan het begin is gegeven, voldoet de (zie) luchtbrug, een verbinding tussen de verdieping van twee afzonderlijke gebouwen of vleugels. Voorb.: overdekte gang tussen slot en Hofkirche te Dresden (XVIII), de Brug der Zuchten tussen het Dogenpaleis en de naastgelegen gevangenis te Venetië. (Haslinghuis)
Werk
Breedte
7.6 cm
Hoogte
10.0 cm
Lengte
cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Datering
Materiaal
  • Glas
    Een amorfe, anorganische substantie die wordt gemaakt door silica (siliciumdioxide) te fuseren met een basisoxide, meestal transparant maar vaak ook doorschijnend of ondoorschijnend. Kenmerkende eigenschappen zijn de hardheid en stijfheid bij normale temperaturen, de plastische eigenschappen bij verhoogde temperaturen en de weersbestendigheid en bestendigheid tegen de meeste chemische stoffen, behalve waterstoffluoride. Het wordt gebruikt voor zowel gebruiksdoeleinden als decoratieve doeleinden, en kan worden gemaakt in diverse vormen, gekleurd en gedecoreerd. Glas is ontstaan als glazuur in Mesopotamië in ongeveer 3500 v. Chr. De eerste voorwerpen die geheel van glas zijn vervaardigd, dateren van ongeveer 2500 v. Chr. (Project Fotografie)An amorphous, inorganic substance made by fusing silica (silicon dioxide) with a basic oxide; generally transparent but often translucent or opaque. Its characteristic properties are its hardness and rigidity at ordinary temperatures, its capacity for plastic working at elevated temperatures, and its resistance to weathering and to most chemicals except hydrofluoric acid. Used for both utilitarian and decorative purposes, it can be formed into various shapes, colored or decorated. Glass originated as a glaze in Mesopotamia in about 3500 BCE and the first objects made wholly of glass date to about 2500 BCE. (Project Fotografie)Glas is de verzamelnaam voor hard, doorzichtig, niet kristallijn materiaal, bereid uit gesmolten zand, kalk en soda (natriumcarbonaat) of potas (kaliumcarbonaat).
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden