Datering
Wandbord met afbeelding van een kaashandel en de naam 'Maggiel Wiegers Visser'.
Wandbord van aardewerk. Op het plat de afbeelding van een kaashandelaar achter een toonbank bezig met het snijden van een kaas. Boven de toonbank een evenaar. Links botervaten en tegen de achtergrond planken met kazen. Op de voorzijde van de toonbank de naam 'Maggiel Wiegers Visser'. De randen missen veel schilfers glazuur.
Bij veiling in 2016 werd het bord omschreven als vervaardigd te Delft ca. 1765. Mogelijk is deze toeschrijving aan Delft onterecht en zeer waarschijnlijk is het bord ook jonger dan geschat. Michiel Wiegers Visser (1765-1803) trouwde in 1790 met Jetske Ruurds Koopmans uit Grou. Eerder had hij zich daar al gevestigd als koopman in boter en kaas. Hij zal deze borden als volwassene besteld hebben, de datering zal daarom eerder ca. 1790-1800 zijn. Vanuit de 'Harlinger Aardewerk & Tegelfabriek' komt de suggestie dat het waarschijnlijker om Friesblauw gaat dan om Delftsblauw. Friesblauw werd al vanaf de 16de eeuw in Harlingen gemaakt en later ook in Bolsward en Makkum. De klei uit deze plaatsen was uitermate geschikt voor de vervaardiging van aardewerk en dat gebeurde dan ook op industriële schaal. Het feit dat er geen herkenningstekens achterop staan is een indicatie dat het inderdaad om Friesblauw gaat. In Delft was het merkteken achterop erg belangrijk omdat er veel concurrentie was. In Harlingen had men andere prioriteiten en was men van mening dat de afbeelding zelf voldoende ‘handtekening’ was, met name de sierrand, is naar verluidt typisch Harling’s. Ook de afbeelding zelf verraad de Friese herkomst. Het licht komt van links en dat was aan het eind van de 18de eeuw typerend voor de Friese school. De Harlinger Aardewerk & Tegelfabriek meent de ‘handtekening’ van de firma Spannenburg in Harlingen te herkennen aan de sierrand om het bord, de eerste ‘Gleybackkery’ dat zich ‘buiten de poort’ van Harlingen vestigde en het eerste bedrijf dat gebruik maakte van een molen. Spannenburg was actief tussen ca. 1750 en ca. 1800. Een directe afstammeling van Michiel Wiegers Visser,de kaas- en boterkoopman op het bord, stelt dat er in de familie schippers waren die geregeld in Harlingen kwamen. Hij stelt zich voor dat Michiel een tekening had gemaakt van wat er op de borden moest komen en dat hij zijn familieleden had gevraagd om enkele borden te bestellen in Harlingen en die mee te nemen naar Grou als relatiegeschenken. Er zijn zeker vier vrijwel identieke borden bekend: één in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem, één in het Edams museum, één in privébezit en dit exemplaar in het Fries Scheepvaart Museum. (aanvulling J. Visser, 2021)
Reacties