Het oorijzer vormt een belangrijk onderdeel van sommige Nederlandse streekdrachten. In de 16de en 17de eeuw droegen vrouwen uit de burgerij eenvoudige het hoofd omsluitende beugeltjes om de kleine modemutsjes op hun plaats te houden. Toen deze oorijzers uit de mode raakten, bleven ze in veel streekdrachten in gebruik. Op sommige plaatsen maakten ze, samen met de muts, langzaam een grote verandering in vorm door. De vorm werd typerend voor die speciale plaats of streek. Naar gelang de plaatselijke mode en de financiële mogelijkheden van de draagster zijn oorijzers van goud, zilver, messing of verguld metaal. (AAT-Ned)
Te gebruiken voor het zuivere metaalelement met het symbool Au en het atoomnummer 79. Het is een zacht, zwaar, chemisch inactief en geel metaal en wordt al sinds de oudheid als edel beschouwd. Het dient in vele culturen als de basis voor materiële handelswaarden. Ook te gebruiken voor het metaal wanneer het wordt bewerkt en vervormd om, meestal in combinatie met andere stoffen, verschillende voorwerpen en materialen te maken. (Archeological Base Register)
Reacties