Datering
Eendenjagersbootje
Jagersboot met riemen, kooitje, lok- en kwakerseenden, camouflageriet enz. Harm Roelen, de laatste eigenaar voor het scheepje in de collectie van het Zuiderzeemuseum kwam, was de laatste broodjager van Genemuiden.
Gedetailleerde beschrijving
Jagersboot met riemen, kooitje, lok- en kwakerseenden (13x), camouflageriet enz. (a t/m r). Harm Roelen, de laatste eigenaar voor het scheepje in de collectie van het Zuiderzeemuseum kwam, was de laatste broodjager van Genemuiden. [informatie van Henk Beems te Genemuiden, aantekening d.d. augustus 1986, Thedo Fruithof]. Het vaartuigje was oorspronkelijk bruinrood geverfd. [brief d.d. 20-3 1958, drs. Kruissink aan de staatssecretaris]. Punter met rechte vallende stevens. Het scheepje heeft een vrij grote zeeg. De grootste breedte is iets achter de mastdoft. De bodem is van hout, de zijden zijn van ijzer en het boeisel is van hout. Het is een constructie die niet algemeen is. De bodem is plat en bestaat uit drie gangen. De kim is hoekig en het boeisel valt licht naar binnen. Op de middelste kielgang staat een voor- en een achtersteven. De voorsteven is sterk hellend, de achtersteven minder. Om de voorsteven zit een ijzeren beslag dat over het voorplechtje loopt, met een oog en een ring. Om achtersteven zit een beslag met twee ogen voor de vingerlingen van het roer. De bodem is gekespt. (Het nog resterende hout van de bodem is erg zwak en aangetast. Moet ter zijner tijd geconserveerd worden). De zijde is recht en is van ijzer gemaakt. Het boeisel aan SB bestaat uit 4 stukken, aan BB uit 3 stukken. Over de stuiknaden is blik aangebracht. Een groef of een rechte kraal is aangebracht. Voor en achter is een halve accolade vorm. Het SB boeisel is gedeeltelijk vernieuwd. Er zijn 6 spanten, met de draad uitgezaagd. De spanten zijn vrij dun en zitten tegenover elkaar. Er is een hoosgoot. Het grootspant zit onder de mastdoft. Hier is een mastspoor, een vierkant plankje met een gat. Op de koppen van de spanten is een lat aangebracht om riet achter te kunnen steken. De mastdoft is ingelaten rond een spant. In het midden zit een rond gat voor de mast. De doft rust op een lat die aan twee spanten is bevestigd. De achterplecht is vast en verbindt de zijde en de achtersteven. Hiertegen is een klein houten bankje iets lager bevestigd. Voor de mastdoft is een klein hokje met tralies van houten latten voor het levend meenemen van kwakers. Het is afgesloten met twee houten open deksels. Tussen de 3e en 4e spant zijn klossen bevestigd voor de roeipen. De twee riemen hebben een smal blad, twee klampen en een oog voor de pen. Groen geschilderd. De mast is kort, ongeschilderd. Een sprietzeil met spriet. Het zeil is met lappen hersteld. Een nieuwe strop is toegevoegd. (Het zeil is erg kwetsbaar) Onder de waterlijn is het bootje zwart geschilderd, evenals binnenin. De rest is roodbruin geverfd. (Waarschijnlijk is het door ZZM opnieuw geschilderd)
Reacties