Datering
Maker Jan Berend Otten

Mastplank tjalk Pieterdina

Mastplank van de tjalk Pieterdina. Boven een afbeelding van een zeilende tjalk en onderin een 12-regelig vers. Tussen de tjalk en het vers het jaartal 1892. De Pieterdina van Jan, Berend en Pauwel Otten uit Meppel. Het schip werd in 1892 te Smilde gebouwd en mat 22,06 x 4,67m 119,6 ton groot. Mastplanken zijn vrij zeldzame scheepsversieringen. Ze werden onder aan de mast gehangen of gespijkerd, vlak boven het dek en naar de voorsteven gericht. Het snijwerk of schilderwerk op de plank had meestal betrekking op de naam van het schip of op de eigenaar.

Gedetailleerde beschrijving

Mastplank. Rechthoekig met ronde kop. Ingedeeld in twee panelen, gescheiden door middenstrook met jaartal '1892'. Op bovenpaneel is het tjalkschip 'Pieterdina' geschilderd. Op het onderpaneel staat geschilderd 'Weest toch mijn, Leidsman overal, O Heer waar dat, Ik varen zal, Geef mij bijtijds, Een goede ree, Naar U gelieven, Uit de zee, En geeft dat in, De jongste dag, Mijn ziel geen, Schipbreuk lijden mag.' Meerkleurig beschilderd. Onderzijde achter gerestaureerd.

Identificatie
Titel
Mastplank tjalk Pieterdina
Objectnummer
005739
Objectcategorie
Scheepsonderdelen
Objecttype
  • mastschild
    Houten bord dat op Nederlandse en Vlaamse binnenschepen en jachten en soms op vissersvaartuigen tegen de voet van de mast op het dek wordt geplaatst en doorgaans is versierd met gepolychromeerd allegorisch snijwerk dat betrekking had op de naam van het schip; waren vooral in de 18e en 19e eeuw in gebruik.Versierde plank, die tegen de hieling van de mast bevestigd is. (De Binnenvaart)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-132
Over
Onderwerpen
  • Scheepssier
    Al datgeen aan boord van een schip dat mooier gemaakt is dan strikt noodzakelijk is of dat voornamelijk voor het mooi aangebracht is. (De Binnenvaart)
  • Tjalk
    Nederlands, rondgebouwd, gestrekt vrachtschip met volle boegen, vlakke bodem en geringe diepgang. Vaargebied: binnenwateren, beperkte kustvaart.Originally Dutch round-built, stretched cargo ship with full bows, strongly curved bilges, flat bottom and shallow draught. Intended for transportation of goods by inland waterways and sometimes coastal navigation. (AAT)Dutch, round-built, stretched cargo ship with full bows, flat bottom and shallow draft. Sailing area: inland waters, limited coastal navigation.Van origine Nederlands rondgebouwd, gestrekt vrachtscheepje met volle boegen, sterk gekromde kimmen, vlakke bodem en geringe diepgang. Bestemd voor het vervoer van goederen door binnenwateren en soms kustvaart. (AAT)
Werk
Breedte
35.0 cm
Hoogte
116.0 cm
Diepte
2.0 cm
Museum
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Vervaardiging
Maker
  1. Jan Berend Otten (vervaardiger)
Datering
Materiaal
  • eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)Oak is the wood of Quercus robur. The wood is hard and highly resistant to water. It has been widely used in northern Europe in construction, for ships, furniture and panels. (Conservation Dictionary)Oak wood is the wood of the oak tree. Oak is a very durable type of wood with wide pores, and with wide glistening mirrors when cut on the dead end. It is important material for beams, hoods, frames, doors, paneling and the like. Very widely used until the 17th century, nowadays it is expensive due to its scarcity and almost completely replaced by softwood. It is easy to cut and therefore suitable for making furniture. For paneling, people liked to use wagon shot and split planks. Oak wood was usually designated by its place of origin or transit port: e.g. Deventer wood, Zutphen planks, Hasselt wood (supplied along the Overijsselian Vecht), Rhenish oak, Wesel wood (supplied along the Lippe, Ruhr and Rhine rivers), Brabant wood. Nordic oak wood came from northern Germany and the Baltic countries. In the eastern Netherlands a lot of native oak was processed. Nowadays mainly French, Westphalian and Slavonian oak is in trade. (Haslinghuis)
  • verf
    Iedere dispersie van een pigment in een oplosmiddel van water, olie of een andere organische stof. (AAT-Ned)
Aankoop & Licentie
Verworven
schenking 20 augustus 1956
Licentie
BY-SA
Locaties
  • Meppel
  • Smilde
  • Hasselt
Reproductie
Vervaardiger van reproductie
Picturae

Trefwoorden