Datering
Kap
De ronde kap, hoofdbedekking van de volwassen vrouw, draagt het meisje vanaf haar 16e jaar. Na 1900 is de ronde kap steeds kleiner geworden en daarmee namen ook de maten van de onderdelen af. Rond 1965 wordt de ronde kap niet meer gedragen. De volwassen vrouw draagt vanaf die tijd het meisjesmutsje.; De ondermuts is het eerste onderdeel van de ronde kap.; Deze ondermuts (de tweede) wordt over de brief gestulpt en is qua vorm en; materiaal gelijk aan die van de eerste ondermuts.; Het materiaal voor de muts is een fijne witte katoen.; In zware rouw wordt er over de gehele ronde kap nog een ondermuts opgezet. De dichtheid van de stof maakt dat de onderliggende delen onzichtbaar worden. Deze muts wordt niet met een keelband op zijn plaats gehouden, maar met een enkele speld van voren vastgezet.; b - Het oopie, een onderdeel van de ronde kap, de hoofdbedekking van de vrouw. De vorm en het formaat van de ronde kap is na de eerste wereldoorlog veranderd. De brief werd veel kleiner en het oopie, dat omstreeks 1850 in doorsnee ongeveer 20 cm. groot was, is geleidelijk gekrompen tot een diameter van 10 cm. in 1940. De vorm, die oorspronkelijk rond was, is eveneens veranderd en werd ovaal. Deze vormverandering is het gevolg van het dichtgeknepen opbergen van het oopie, door er in het midden vrij stijf een bandje om heen te wikkelen.; d - Een ander onderdeel van de ronde kap zijn de rode sajetten banden. Deze hebben dezelfde functie als het rood baaien lapje (blinker) bij de kindermuts. De banden worden op de ondermuts met spelden aangebracht. De doorschijnendheid van de fijne kap die daar weer overheen gaat, bepaald in welke mate het rood van de banden kan "doorblinken". bandje, eigenlijk "gehakkeld" bandje, is ook een onderdeel van de ronde kap. Oorspronkelijk is het een zwart zig-zag bandje van S-vormige koordzijde, later veelal van katoen. Het 'akkelde bandje wordt tweemaal om de muts gewonden, net boven het vernaaide lint. De dunne batist van de fijne kap de er overheen komt doet het zwarte bandje doorschijnen.; De ondermuts is het eerste onderdeel van de ronde kap.; Het materiaal voor de muts is een fijne witte katoen (voor 1930 linnen). De muts bestaat uit een pas en een bol. Vroeger werd er echter een driehoekig gevouwen vierkant lapje (soort flebje) om het hoofd gebonden.; In zware rouw wordt er over de gehele ronde kap nog een ondermuts opgezet. De dichtheid van de stof maakt dat de onderliggende delen onzichtbaar worden. Deze muts wordt niet met een keelband op zijn plaats gehouden, maar met een enkele speld van voren vastgezet.
Gedetailleerde beschrijving
Bestaande uit: a t/m i.; a - Tweede ondermuts, pas en bol van witte katoen, pas een weinig aangerimpeld, overgehaalde striknaden, naad aan de achterzijde, op de bol de initialen G.P.in zwarte zijde in prentletters.; b - Opie, rond gebogen, buigzaam materiaal, waarschijnlijk gemaakt van twee walvis- baleinen, beurtelings omwikkeld met wit katoenen veterband, rood wollen baai bedekt het aanhechtingspunt, vastgezet met spelden.; c - Brief, stuk rond gebogen karton, aan de bovenzijde ovaal, aan de achterzijde van de voorzijde versterkt met extra karton, onderzijde omgehaald met wit garen, wit-geel linnen band aan linkerzijde.; d - Twee banden van rode sajet, aan beide zijden gezoomd.; e - Vernaaid lint, strookje wit linnen, bijna geheel geborduurd met een randmotief in zwarte kruissteek, verdeling randmotief in diagonale lijnen=legger, waardoor driehoekige vlakken ontstaan=bon, bon opgevuld met bloemmotief,bijna rondom Spaanse oogjes, zowel links als rechts de initialen M.P. in friese letters.; f -; g - Akkeld bandje, zwarte zijde, S-vormig patroon.; h - Ondermuts bestaande uit een katoenen pas en een bol, de pas een weinig aangerimpeld, overgehaalde striknaden.; i - Wit linnen, stop- en sneewerk, rondom "tandjes", kleine garen picotjes met een naald gewerkt, tegengevoerd met wit linnen, aan beide zijden een trensje en een haakje, blauwsel van de was heeft de stof gekleurd.
Reacties