Datering
Maker Maretje Visser-van Altena
Kap
Kap behorend bij een set kleding voor de op een na zwaarste rouw (ZZM 022456 t/m 022466), de zogenaamde rubbetjeskoor, vernoemd naar het soort koor, een geweven band dat in dat geval gebruikt wordt. De rok en mouwen van de zwaarste rouw worden gedragen (022444 e.v.), de overige kledingstukken worden vervangen door de rubbetjeskoor. Mevrouw Zeeman-Visser vertelt: 'Bij de rubbetjeskoor werden dezelfde mouwen gedragen als bij de zwarte koor. De bauw werd wat vrolijker en ook de mutsen. De extra hul ging van de kap en men droeg een smal kantje aan een dikke kap. Het middeltje bleef hetzelfde. Het middeltje heb ik zelf geborduurd, ook de boezel maakte ik zelf. De rest van de kleding is door mijn moeder gemaakt, ook de akertjes. Het stikje op de boezel met bruin tussenzetsel (gebreid) is antiek en is gemaakt van een peluw. Ik kreeg het van mijn peet Aagje van Altena. De bandjes zijn van mijn moeder afkomstig. De mutsen zijn gemaakt van restjes stof die overbleven. Vier mutsen zijn gemaakt van staaltjes stof die mijn vader K. Visser Pzn. heeft gekregen toen hij als douane beambte werkte bij de PTT. Drie mutsen zijn van heel oude lapjes gemaakt die ik kreeg van mijn tante A. van Altena. De kap met het kantje kreeg ik van Clazina Kes; zij is mijn nicht. De kleding is gemaakt in 1967 toen mijn schoonmoeder overleed. Ik heb het gedragen tot 1970.'
Bestaande uit a t/m d, de onderhul, de blinker, de hullekap met smal kloskantje, de orenkap met gehaakt kantje. De bijpassende mutsen zijn inv. 22464 a t/m j
Reacties