Datering
IJsvlet Urk
De vlet werd in de winter gebruikt wanneer door bevriezing de Zuiderzee rondom het eiland Urk niet bevaarbaar was. In noodgevallen kon men zo toch contact met de vaste wal hebben. Het schip heeft een sprietzeiltje en een zwaard, dat naar wens op het lage boord kon worden gehangen. De vorm van de vlet doet denken aan afbeeldingen uit de 17de eeuw. Met de ijzers onder het schip kon over het ijs geduwd of getrokken worden. Er waren pikhaken aan boord om het schip over kruiend ijs te duwen. Met touwen kon de bemanning het schip omhoog en vooruit op het ijs trekken. Men droeg dan klomplaarzen met ijzeren punten eronder. Deze verhinderden het wegglijden. IJszagen en IJsbijlen aan boord werden gebruikt om het ijs te breken. Tevens werden een sein, lantaarns en stakellichten meegenomen als verlichting.
Gedetailleerde beschrijving
Documentatie Urker IJsvlet (ZZM 000589) Hulpschip. ijsvlet met toebehoren, op Urk werd dit scheepje ook als een ijsloper aangeduid. Het is een overnaads gebouwd houten vaartuig met rechte vallende stevens. Het vlak is dubbel geklampt. De beide bodemlagen zijn niet met spijkers, maar met houten pennen en wiggen aan elkaar bevestigd.; Het sprietzeiltje kon om de mast gerold worden en het ene zwaard kon naar gelang de windrichting aan bak- of aan stuurboord gehangen worden. Onder het vlak zijn twee ijzeren glijders aangebracht om het scheepje over het ijs te kunnen trekken. ONDERDELEN:; b: flambouw (=stakellicht), ijzer, h=19 cm, l=22 cm. c: trekzelen (8 stuks) l=133 cm.; d: klomplaarzen (7 paar) h=70 cm. e: ijszaag, ijzer, l=208 cm.; f: riemen (4 stuks) l=340 cm.; g: haken (2 stuks) l=200 cm, l=270 cm.; h: pikhaken (8 stuks) l=225 cm.; i: sporen, ijzer (10 paar) b=6,5 cm, l=13 cm. j: draadrol, ijzer, l=110 cm.; k: zwaard, eikenhout, b=45 cm, l=175 cm.; l: bank, vurenhout, b=25 cm, l=150 cm. m: bank, vurenhout, b=25 cm, l=175 cm. n: dreg, ijzer, h=89 cm.; o: tros met eenschijfsblok en haak.; p: spriet.; q: roer.; r: lantaarn, hout en blik, rood-bruin geverfd. s: zeil. OUDE CODE: SM H 08. HISTORISCHE BIJZONDERHEDEN: De constructie van het schip vertoont voldoende aanwijzingen om aan te nemen dat dit schip in het midden van de vorige eeuw gebouwd zal zijn. periode zou zijn. Helaas zijn er geen documenten waarin de bouwdatum en bouwer terug te vinden zijn. De oudste bekende vermelding van een Urker ijsvlet dateert uit 1784, toen het Heilig avondmaal op 26 december geen doorgang kon vinden, vanwege 'de vreeze die men hadde dat een geheele ijsloper met al 't volk zoude zijn vergaan' [De boot Toet!, p.63]; Aan het begin van de twintigste eeuw waren er minstens drie ijsvletten op Urk, waarvan die in de ZZM-collectie de oudste was (ca. 1850). Van de andere vletten is bekend dat er een van hout was (in 1880 gebouwd door A. Roos) en een van ijzer (in 1897 gebouwd door Jan Ros te Echten). De ijzeren ijsvlet is in 1956 verkocht aan een oud-ijzerhandelaar uit Zwolle die er meteen de snijbrander in zette. [krantenbericht Enkhuizer Courant 12-11 1956, in dossier] Daarnaast waren er op Urk nog twee postvletten, beide eigendom van een particulier, die zich van de ijsvletten onderscheidden door de afwezigheid van een zeil. [De boot toet! p.65]; De oorsprong van de Vereeniging 'Hulp en steun' is onduidelijk. Waarschijnlijk bestond deze vereeniging al voor de Franse revolutie, maar helaas zijn er pas sedert 1900 boeken bijgehouden. Daarin is echter te vinden dat ene Johannes Romkes al sedert 1868 voorzitter van de vereniging moet zijn geweest. De vereniging 'Hulp en steun' was ook bekend onder de naam 'De; ijslopersvereniging' [De boot toet! p.65]; De bestuursleden hadden na het tot stand komen van een vaste wegverbinding met de vaste wal, via de NOP, besloten dat de vletten opgeruimd konden worden. Net op tijd heeft het museum de laatste vlet kunnen bemachtigen, de andere was al als brandhout gesloopt.; De vlet werd in de winter gebruikt om de verbinding van Urk met de vaste wal te onderhouden. Er waren door eeuwen heen geregelde veerdiensten op Enkhuizen en Kampen. Zo was er een postboot, een grote botter, die naar Kampen voer. Later werden dat stoomschepen. Bekend is dat in de winter van 1870 en 1889 deze veerdiensten niet konden varen. De IJslopersvereniging ging dan met de vlet als het nodig was levensmiddelen en post halen en bracht eventueel zieken naar de wal. Eventueel werd dan op het (onbewoonde) eiland Schokland in de (verlaten) kerk. Als dit niet kon werd er ook wel eens in de vlet geslapen. Op Urk was men ongerust als de vlet te lang wegbleef en er werden vuren ontstoken om de mannen de koers aan te geven.; De Kamper Stoombootmaatschappij sloot in 1899 een overeenkomst met de IJslopersvereniging. De KSM zou zorgen voor een ijsvlet van Kampen naar Schokland en terug en de vereniging zou zorgen voor de verbinding tussen Urk en Schokland. In januari 1909 dreven enige spieringvissers uit Elburg en Harderwijk op een losgeraakt ijsveld verder de Zuiderzee in. Een veerboot had dit ontdekt en op Urk werden door de vereniging ' Hulp en Steun' twee ijsvletten uitgerust. Met voedsel en fakkels werd koers gezet naar de vissers. De veerboot Minister Havelaar had de vissers al ontmoet en hen met sleden en vangst aan boord genomen. Op weg naar Urk kwamen ze de ijsvletten tegen welke op sleeptouw terug werden genomen.; Als de Urker huisartsen het nodig vonden dan werd er een enkele keer ook wel een zieke met de vlet naar Kampen gestuurd. Het is daarbij wel eens voorgekomen dat een patiënt naar de wal is gebracht maar dat deze weer op Urk terugkeerde in een doodskist in diezelfde vlet.; In de winter van 1928/29 was de bootdienst Kampen-Urk-Enkhuizen gestaakt. Na een maand isolement is de vlet enige malen naar de vaste wal geweest om post te vervoeren. Daarna ging men met een slede over het ijs om de meest dringende levensmiddelen en medicamenten op te halen.; In de strenge winter van 1939/40 is de vlet voor de laatste maal in actie gekomen. Op 10 januari vertrok de vlet naar Kampen om 6.00 uur 's morgens om daar 6 personen op te halen, wier aanwezigheid gewenst was op het eiland, in verband met een ernstig zieke eilandbewoonster. Tussen 18.00 en 19.00 uur was de vlet weer terug op Urk. En op 17 januari is de vlet nog in actie gekomen om drie schepen, de 'Friesland', 'Holland' en 'IJssel' assistentie te verlenen in het sterke pakijs.; De vissersvereniging 'Hulp en Steun' was gevestigd in het gebouw aan de Westhavenkade 44, waar de vletten met uitrusting ondergebracht werden.; De bemanning droeg klomplaarzen aan met 'scherp' eronder. De ijzeren punten onder de zolen verhinderden wegglijden. Er waren pikhaken aan boord om het schip door het ijs te duwen en een rol achterin was er om een dreg in te halen. Met trekzelen konden de bemanning het schip omhoog en vooruit trekken. Op deze manier kon het schip op voldoende dik ijs getrokken worden. Ook waren er ijszagen en ijsbijlen aan boord om zonodig het ijs te breken. Voor de verlichting en als sein waren er lantaarns en stakellichten mee aan boord. De reizen met de ijsvlet naar Schokland en Kampen stonden vanwege de ontberingen bekend als 'Bloedreizen'. [bewerking van het WP-bestand van Thedo Fruithof] De Urker dichteres Mariap van Urk schreef een gedicht bij de verhuizing van de ijsvlet van Urk naar Enkhuizen: 'Oude trouwe Urker ijsvlet!; Bitter stevig vastgesnoerd, Werd jij, boven op een auto Naar de Geuzenstad gevoerd. (..); In het Zuiderzeemuseum,; Treft men vele dingen aan...... Doch ik smeek U,; laat de ijsvlet; Op een ereplaatsje staan!' [Mariap van Urk, Urker ambachten en bedrijven, p.38-39, eerste en laatste couplet.] EIGENAARS (in chronologische volgorde):; Vereniging Hulp en Steun , Urk ca 1850 - 1949; Zuiderzeemuseum 1949 - heden. LITERATUUR:; Boot, W.J.J., De boot toet! Geschiedenis van de Urker bootverbindingen. Deel VI van 'Urker Uitgaven' (1984) pp.61-76. Eb.6. Boo.; Fruithof, Th., 'De ijsvlet', Spiegel der Zeilvaart 7 (1983) nr.4 p.28.; (naar) Kok, J., 'Bootverbindingen tussen Enkhuizen-Urk en Kampen' typoscript, in dossier. Peereboom, J. en F. Gerritsen, 'Over Marken en haar Markers', p.95. Bp.4 Ger. Betreft de Marker ijsvlet van de Noord-Zuidhollandse Vervoersmaatschappij in 1920. 'Techniek en bedijking haalden eilanden uit hun isolement'. Schuttevaer 1976 20 augustus p.9, copie in dossier. Uit het Peperhuis, mededelingen over het Zuiderzeemuseum, oktober 1958.; Urk, A. van, en T. de Vries, Parate Post, dl.X in de serie Urker Uitgaven, 1986, pp.25-47. Fb. Par. Urk, Mariap van, Urker ambachten en bedrijven 'Van een logger en een ijsvlet', Tagrijn 1975 nr.3 p.31-32. Interview door de redactie met Reier Post, de laatste overlevende van de bemanning die er voor de allerlaatste keer met de ijsvlet op uit trok. Vroom, U.E.E., Schepen van het Zuiderzeemuseum. (Enkhuizen 1966) p.7.
Reacties