Gebouw of gebouwencomplex waar grondstoffen tot producten verwerkt worden. In het algemeen als utiliteitswerk architectonisch sober behandeld. In XIX begon in Engeland de serieproductie die tot de industriële revolutie leidde. Voor het maken van fabrieken werd veel van gietijzeren draagconstructies gebruik gemaakt. In XX hebben architecten zich er op toegelegd grote fabrieken tot een voorwerp van functionalistische schoonheid te maken in de geest van het (zie) Nieuwe Bouwen of de Nieuwe Zakelijkheid. Voorbeeld: de werken van A. en G. Perret, Mallet Stevens, Le Corbusier, Freyssinet in Parijs, Brinkman en Van der Vlugt in Rotterdam, E. Mendelssohn en H. Poelzig in Berlijn, Vesnin en Sobolev in Rusland. (Haslinghuis)
Gevel
Driehoekige top van een muur of houten wand, die voor het dak is geplaatst, later in het bijz. de gehele driehoekig afgedekte voormuur van een huis of de voormuur in het algemeen, ook als de muur horizontaal is afgedekt. Tenslotte wordt van voor-, achter-, zij- en brandgevels gesproken. Zonder nadere aanduiding betekent gevel echter voorgevel. De esthetische werking van de gevel berust grotendeels op de verhouding en verdeling van gesloten en open partijen (dammen, vensters) en op de geleding: horizontaal door lijsten, friezen enz., verticaal door zuilen, pilasters, risalieten.Triangular top of a wall or wooden wall placed in front of the roof, later in esp. the entire triangular capped front wall of a house or the front wall in general, even if the wall is horizontally capped. Finally, front, rear, side and fire facades are referred to. However, without further designation, facade means front facade. The aesthetic effect of the facade rests largely on the proportion and distribution of closed and open parts (dams, windows) and on the articulation: horizontally by mouldings, friezes, etc., vertically by columns, pilasters, risalites.
Reacties