Datering
Maker onbekend

Gasfabriek. Terschelling.

Dorpsgezicht met links de gasfabriek. Rechts woonhuis behorende bij de fabriek. Links op de achtergrond de Brandaris. Op de voorgrond jonge aanplant van helm.

Identificatie
Titel
Gasfabriek. Terschelling.
Objectnummer
F022212
Objectcategorie
Fotocollectie
Objecttype
  • prentbriefkaart
    Briefkaarten met een picturale afbeelding aan een kant. (AAT-Ned)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-39675
Over
Onderwerpen
  • Gasbedrijf
    Gebruik voor fabrieken waar gas voor verwarming en verlichting wordt geproduceerd. (AAT-Ned)
  • Woonhuis
    Woonhuizen zijn huizen waarin gewoond wordt.
  • Stads- en dorpsgezicht
    In de Erfgoedwet staan stads- en dorpsgezichten omschreven als: 'Groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden'.Een beschermd stads- of dorpsgezicht is een gebied binnen een stad of dorp met een bijzonder cultuurhistorisch karakter. Door deze bescherming blijft het cultuurhistorische karakter behouden. In Nederland zijn er ruim 450 van deze beschermde gebieden.Groepen van onroerende zaken, van algemeen belang vanwege hun schoonheid, onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang, wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich een of meer monumenten bevinden
Vervaardiging
Maker
  1. onbekend ()
Datering
Aankoop & Licentie
Verworven
schenking
Licentie
BY-SA
Locaties
  • West-Terschelling
  • Leiden

Trefwoorden

Reacties

  • Rob Groendijk 3 maanden geleden

    De gasfabriek op West-Terschelling (van 1910-1960) zorgde voor gasstraatverlichting en verwarming. De bewoners konden in de gasfabriek een warme douche nemen. De gasfabriek stond aan de Burgemeester Reedekerstraat waar later het postkantoor is gebouwd.
    Voor meer informatie "Oepke Jacobs Bakker, stoker op de gasfabriek" door Jacobus Bakker. (Schylge myn lântse, 2012 (4): 81-85)