Datering

Blazeraak, WL 15

Een blazer is vol, fors en zwaar gebouwd. Het scheepstype heeft een vol achterschip met een enigszins vallende achtersteven, waardoor de achterkant van het roer bijna verticaal staat. Het achterschip is gepiekt, dat wil zeggen dat de spanten in het achterschip een S-vorm hebben. Naar voren toe verloopt de vorm van de spanten tot een bolle vorm. Ook het voorschip van een blazer is vol. Opvallend is het berghout dat bij een blazer vrij laag zit, waardoor het boeisel van een blazer zeer breed is, wat het scheepstype zeer herkenbaar maakt. De blazer heeft een dek voor de mast en een stelling achter de mast.Onder het voordek bevindt zich het bemanningsverblijf. Midscheeps bevindt zich de trog, via welke men de vis uit de bun kan scheppen. Blazers houden het midden tussen botters en aken. De schepen zijn vooral aangepast aan de visserij op de Noordzee en de Waddenzee. Blazers kwamen ook voor op de Zeeuws – Zuid-Hollandse eilanden.

Blazeraak, WL 15. Getuigd volmodel met zeilen.

Identificatie
Titel
Blazeraak, WL 15
Objectnummer
000157
Objectcategorie
Schaalmodellen
Objecttype
  • blazer (vaartuig)
    Nederlands vissersvaartuig dat in de tweede helft van de 19e eeuw is ontwikkeld rond het noorden van de Zuiderzee en de Waddeneilanden. Op het einde van de 19e eeuw werden ze ook gebruikt voor de visserij op de Maasvlakte en de Noordzee, op de Zeeuwse stromen en voor de Vlaamse kust. De blazer was een zwaargebouwd kielschip met een plat vlak en hoekige kimmen, een volle, zware romp, waarvan het achterschip gepiekt was. De voorsteven was gebogen en vallend, de achtersteven recht en vallend. In het ruim achter de mast was gewoonlijk een bun gebouwd. (aatned.nl)
  • scheepsmodel
    Nabootsing van een vaartuig op klein formaat. (Encyclo.nl)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-5521
Werk
Breedte
46.0 cm
Hoogte
122.0 cm
Lengte
124.0 cm
Museum
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Vervaardiging
Datering
Materiaal
  • hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Verworven
aankoop 6 juli 1949
Licentie
BY-SA
Locaties
  • Westdongeradeel
  • Oudeschild
Reproductie
Vervaardiger van reproductie
Picturae , Picturae