Datering
Jacobsstaf met bijbehorende kist
Met de jacobsstaf kon de schipper de hoogte van hemellichamen meten. Daaruit kon hij afleiden waar hij zich bevond. De schipper hield de staf met dwarslat voor het oog en verschoof de dwarslat totdat de onderkant samenviel met de horizon en de bovenkant met het gepeilde hemellichaam. De hoogte las hij dan af op de schaal van de stok. Welke dwarslat hij gebruikte, was afhankelijk van de hoogte van het hemellichaam.
Gedetailleerde beschrijving
B 930/a-b kist, /c=2e schuif (17 cm) ; /d=3e schuif (34 cm) ; /e=1e schuif (8.5 cm) ; /f=4e lange schuif (51 cm) ; /g=stok (1,4x1,4x75 cm) ; /h=koperen opzetstuk (vizier). Jacobsstaf met vier schuiven. De vierkante stok is van ebbenhout en heeft een diamantkop aan het uiteinde. Aan vier zijden is een graadverdeling ingekerfd met resp. de getallen: " 0, 10, 20, 30 / 20, 30, 40, 50 / 0, 10, 20, 30 / 0:90, 10:80, 20:70, 30:60, 40:50, 50:40 ". Er zijn op elke zijde drie sterretjes geplaats in een driehoek. Op een zijde lijkt een jaartal te staan geplaatst tussen twee driehoekjes van sterren : " *** 1(?) 7(?) 5 8 ***". De schuiven zijn van perenhout. Alle vier worden vastgezet met een koperen vleugelboutje. Op de kleinste schuif is haaks een ivoren schaduwpijl bevestigd. Een koperen opzetstuk (vizier) kan op het einde van een schuif worden geplaatst waardoor een smalle spleet licht zichtbaar wordt. De ivoren schaduwpijl is gerestaureerd in 1990.
Reacties