Datering

Woonhuis Jelle Weerstand

Evert Weerstand kocht in 1919 een huis in wijk 6. Zijn vrouw, Aaltje de Vries, was aanzegster. Dat wil zeggen, dat zij sterfgevallen en geboortes aan de buurtbewoners mondeling bekend maakte. Evert werkte als vissersknecht en werd op latere leeftijd dorpsomroeper. Bijna al hun zoons trokken rond 1925 naar de Zaanstreek om daar in de industrie te gaan werken. Een van hen, Jelle, kwam terug en ging in het ouderlijk huis wonen. Hij maakte onder meer karpoezen. Dat zijn de mutsen van lamsvel, die in de winter door de Urker vissers werden gedragen.

Gedetailleerde beschrijving

Keuken, woonkamer met bedsteden, zijkamertje met regenbak en toegang diepe kelder onder bedsteden. Mevr.Jacobje de Vries-Molenaar bewoonde het pand. Zij was sinds 14-2-1896 weduwe van Riekelt de Vries. In datzelfde jaar trouwde haar dochter Aaltje de Vries (geb.22-5-1876, gest.in 1930) met Evert Weerstand (geb.6-10-1874, gest.19-12-1969). Het was een gedwongen huwelijk. Na het huwelijk kwamen Aaltje en Evert bij Jacobje inwonen. Het was toen gebruikelijk om bij elkaar in te trouwen, dit vanwege het ruimtegebrek ontstaan door natuurlijke grenzen (bij stormweer kon het water tot wijk 6 komen). Evert werkte als vissersknecht (toen hij al in de 70 was, werd hij dorpsomroe¬per, als opvolger van Klaas Asma). Aaltje en Evert kregen 7 kinderen: Cornelis :geb.18-04-1898 gest.03-02-1927 Riekelt :geb.20-12-1899 Jelle :geb.1900 gest.kort na geboorte Jelle :geb.18-15-1903 gest.30-12-1981 Lubbertje :geb.13-08-1906 Jacoba :geb.1912 gest.26-11-1913 Willem :geb.10-12-1916 gest.25-11-1981 Verjaardagen werden in huize Weerstand niet gevierd. De kinderen hadden geen speelgoed en met St. Nicolaas kregen ze 1 speculaasje, waar ze de hele dag mee moesten doen. De maaltijden bestonden uit zoute bonen, slabonen, zoute snijbonen rode kool uit het zout, zuurkool alleen 's winters. Dit werd in de kelder bewaard. Er werd niet veel vis gegeten, want moeder had aan de geur genoeg. Er was geen fornuis, moeder kookte op een duvel (later kwam er een potkachel). Nadat het eten op de duvel gekookt was, werd het op petroleumstellen gezet, die op een krant op tafel stonden. Daar vond het verder bereiden van de maaltijd plaats. Het voedsel werd toen veel langer gekookt. De potten en pannen stonden op en boven het aanrecht. Er werd gestookt met briketten en eierkolen. Uit de regenbak pikten de kinderen wel stiekum water in tijden van droogte. Op dinsdag in het achterhuis werd er in een houten 'balem', een ronde tobbe, gewassen. Dit wassen gebeurde met de hand op een wasbord. In de winter bij vorst ging het wat moeilijk. 'In bad' was er niet bij: moeder waste 's zaterdagsavonds de kinderen gedeeltelijk. Als er een in de buurt kwam, werd die bij de kladden gegrepen en was aan de beurt. Er werd met slechts een klein beetje water gewassen. Op de deel stond vaak een teiltje water om even de handen te wassen. Dat teiltje stond er dan de hele dag, want men was zuinig met water. In de balken in de kamer zijn houten pennen te zien. Hieraan werd kleding gehangen om te drogen, ook werd hier de kleding voor de kerkgang gehangen. Als men 's zondagsochtends uit de kerk kwam, verkleedde men zich en voor de kerkgang 's middags trok men weer het kerkgoed aan. Aan de muur hingen rekken met wandborden. Op een gegeven moment dreigde dit rek met de blauwe borden van de wand te vallen. Moeder had al vaak gewaarschuwd dat het zou gebeuren. Vader zou de spijkers weer vastslaan. Alvorens dit te doen haalde hij niet de borden uit het rek. Het gevolg was dat de borden voor het grootste deel aan gruzels waren. Oma 'bessie', Jelle en 2 andere kinderen sliepen in de rechterbedstee, tezamen met enige muizen. Vader, moeder en een ongelukkige (gehandicapte) broer sliepen in de linkerbedstee. Wanneer de kroon van de kachel heet was, werd hij in de bedstee gelegd om deze te verwarmen. Jelle Weerstand woonde tot het laatst toe in het pand. Hij werkte 14 dagen als visserman, maar ging op zijn 16de naar Krommenie om in de linoleumfabriek te werken. Veel mensen van Urk gingen in de Zaanstreek in de fabrieken werken. Na zijn pensioen kwam Jelle terug naar Urk, waar hij weer bij zijn vader ging wonen. Hij kreeg als bijnaam 'Confectie', omdat hij er altijd zo verzorgd bijliep. Jelle begon ook voor anderen kleding te maken, alsmede het bekleden van wiegjes. Ook een aantal broers waren werkzaam in de Zaanstreek (en zijn daar ook gebleven?) Willem Weerstand en mevr. M. Weerstand-Pasterkamp hadden 10 jaar verkering, voordat zij op 21-11-1946 trouwden. Ze trokken toen bij haar ouders in. In 1948 werd zoon Evert Weerstand geboren. Urk kreeg rond 1923 elektriciteit. De centrale werd gebouwd in 1919 en door Gemeentewerken Urk kregen langzamerhand de woningen elektrisch licht.

Identificatie
Titel
Woonhuis Jelle Weerstand
Objectnummer
UK-1
Objectcategorie
Gebouwen
Objecttype
  • woonhuis
    Woonhuizen zijn huizen waarin gewoond wordt.
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/zzm-collect-76253
Werk
Breedte
517 cm
Diepte
320 cm
Museum
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Vervaardiging
Datering
Aankoop & Licentie
Verworven
schenking
Licentie
BY-SA
Locaties
  • Urk
Reproductie
Vervaardiger van reproductie
N.J. Steltenpool , Frank Bedijs

Trefwoorden