Datering
Maker Ids Strikwerda

Roerklik van een Staverse jol.

Roerklik van een Staverse jol. De klik is versierd met houtsnijwerk: een bladertak. Onbeschilderd hout. De klik is bekleed met een metalen plaat.
De Staverse jol waarvan de klik afkomstig is, is waarschijnlijk gebouwd op de werf van Ids Strikwerda te Stavoren. Het verrotte roerblad is in september 1988 vernietigd.
literatuur: - Catalogus Scheepssier in Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1991, nr. 83 - Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1978, p. 12

Identificatie
Titel
Roerklik van een Staverse jol.
Objectnummer
FSM-1978-276
Objecttype
  • Roerklikken
    Vorm van scheepssier. Los sierstuk, op de bovenzijde van het roer bij diverse zeilschepen. (De Binnenvaart)
  • Roersier
  • Scheepssier
    Al datgeen aan boord van een schip dat mooier gemaakt is dan strikt noodzakelijk is of dat voornamelijk voor het mooi aangebracht is. (De Binnenvaart)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000004926
Over
Onderwerpen
  • Staverse jollen
    Oorspronkelijk een Fries vissersvaartuig vooral voor de visserij op paling en ansjovis, maar ook op haring en bot. De eerste zijn gebouwd omstreeks 1870, toen de ansjovisvisserij grote opgang maakte. Omstreeks 1951 zijn ze verdwenen. Deze eerste jollen hadden een ronde kop en geen uitstekende onderdelen. Ze waren geheel open. Na 1900 werden ze groter en de overnaadse beplanking werd gladboordig gelegd. De voorsteven was gebogen, het achterschip was gebouwd met een hartvormige, bijna verticaal staande spiegel. Achter de mast was het ruim, waarin eventueel een bun was gebouwd. (aatned.nl)
  • Stavoren
Werk
Breedte
50.0 cm
Hoogte
29.0 cm
Lengte
9.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Ids Strikwerda
Datering
Materiaal
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)Oak is the wood of Quercus robur. The wood is hard and highly resistant to water. It has been widely used in northern Europe in construction, for ships, furniture and panels. (Conservation Dictionary)Oak wood is the wood of the oak tree. Oak is a very durable type of wood with wide pores, and with wide glistening mirrors when cut on the dead end. It is important material for beams, hoods, frames, doors, paneling and the like. Very widely used until the 17th century, nowadays it is expensive due to its scarcity and almost completely replaced by softwood. It is easy to cut and therefore suitable for making furniture. For paneling, people liked to use wagon shot and split planks. Oak wood was usually designated by its place of origin or transit port: e.g. Deventer wood, Zutphen planks, Hasselt wood (supplied along the Overijsselian Vecht), Rhenish oak, Wesel wood (supplied along the Lippe, Ruhr and Rhine rivers), Brabant wood. Nordic oak wood came from northern Germany and the Baltic countries. In the eastern Netherlands a lot of native oak was processed. Nowadays mainly French, Westphalian and Slavonian oak is in trade. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA