Datering
Maker H. Pander & zonen

Fauteuil, afkomstig uit het kantoor te Den Haag van houthandel Oppedijk.

Fauteuil. Hoge rugleuning. Eikenhout met fluwelen bekleding. Het hout is versierd met gesneden ornamenten. De fluwelen bekleding is origineel: waaiervormen in Jugendstil. De stoelen met de inv.nrs. 1981-381 en 1981-382 zijn in dezelfde stijl gemaakt en met dezelfde stof bekleed.
De stoel behoort bij de meubilering van het directiekantoor van het filiaal Den Haag van houthandel Wed. W.J. Oppedijk te IJlst. Het filiaal werd in 1901 ingericht en in 1981 opgeheven. Het werd gereconstrueerd in het museum.
literatuur: - Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1981, pp. 21-22

Identificatie
Titel
Fauteuil, afkomstig uit het kantoor te Den Haag van houthandel Oppedijk.
Objectnummer
FSM-1981-380
Objecttype
  • Fauteuils
    Franse stoelen met open armleuningen. (AAT-Ned)
  • Stoelen
    Meubel met poten en een rugleuning waarop één persoon kan zitten. (ABR)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000007054
Over
Onderwerpen
  • Houthandelaren
  • Neostijlen
    Neostijlen zijn bouwstijlen waarin wordt teruggegrepen op de oude architectuur van de gotiek, de renaissance en de barok. Men spreekt ook van revivalarchitectuur. Het tijdperk van de neostijlen brak aan na ca. 1815. Naar believen werden elementen uit de oude architectuur toegepast, soms zelfs gecombineerd in een enkel gebouw (dit was vooral het geval bij het zogenaamde eclecticisme).
  • Jugendstil
    Art Nouveau is een architectuurstijl die na 1890 ontstond en slechts tot enkele jaren na 1900 van belang was. Kenmerkend voor de Art Nouveau bouwkunst is het laten zien van constructieve elementen, echter op zo'n manier dat zij als versiering dienen. Giet-, smeedijzer en glas spelen een belangrijke rol. Kenmerkend zijn de asymmetrie en de toepassing van grote bogen en versiering met majolicategels, zowel binnen als buiten. Grote plasticiteit van gevels werd bereikt door gebruik van loggia's, erkers en torentjes. De stijl werd voornamelijk toegepast op winkels, apotheken, verzekeringskantoren en warenhuizen.Jugendstil is een architectuurstijl die werd toegepast tussen 1890 en 1914 en zijn naam te danken heeft aan het Duitse blad 'die Jugend'. Jugendstil is afkomstig uit Duitsland en Oostenrijk en is verwant aan de Art Nouveau, het verschil met Art Nouveau is dat de Jugendstil vaak strenger en hoekiger is. (Wikipedia)Art Nouveau is a style of architecture that emerged after 1890 and was significant only until a few years after 1900. Characteristic of Art Nouveau architecture is the display of constructive elements, however, in such a way that they serve as decoration. Cast, wrought iron and glass play an important role. Characteristic features are asymmetry and the use of large arches and decoration with majolica tiles, both inside and outside. Great plasticity of facades was achieved through the use of loggias, bay windows and turrets. The style was mainly applied to stores, pharmacies, insurance offices and department stores.Art Nouveau is an architectural style that was used between 1890 and 1914 and gets its name from the German magazine 'die Jugend. Jugendstil originated in Germany and Austria and is related to Art Nouveau, the difference with Art Nouveau is that Jugendstil is often more severe and angular. (Wikipedia)
  • IJlst
  • Den Haag
Werk
Breedte
57.0 cm
Hoogte
143.0 cm
Lengte
65.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. H. Pander & zonen
Datering
Materiaal
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)Oak is the wood of Quercus robur. The wood is hard and highly resistant to water. It has been widely used in northern Europe in construction, for ships, furniture and panels. (Conservation Dictionary)Oak wood is the wood of the oak tree. Oak is a very durable type of wood with wide pores, and with wide glistening mirrors when cut on the dead end. It is important material for beams, hoods, frames, doors, paneling and the like. Very widely used until the 17th century, nowadays it is expensive due to its scarcity and almost completely replaced by softwood. It is easy to cut and therefore suitable for making furniture. For paneling, people liked to use wagon shot and split planks. Oak wood was usually designated by its place of origin or transit port: e.g. Deventer wood, Zutphen planks, Hasselt wood (supplied along the Overijsselian Vecht), Rhenish oak, Wesel wood (supplied along the Lippe, Ruhr and Rhine rivers), Brabant wood. Nordic oak wood came from northern Germany and the Baltic countries. In the eastern Netherlands a lot of native oak was processed. Nowadays mainly French, Westphalian and Slavonian oak is in trade. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • Fluweel
    Fluweel is een poolweefsel dat wordt gemaakt door ronde stokjes onder de ketting te plaatsen tijdens het weven. Hierdoor ontstaan lussen die kunnen worden doorgeknipt/gesneden om de pool te maken of als lusjes worden gelaten. De pool heeft een luxe, pelsachtig uiterlijk. Er zijn vele soorten fluweel.
  • Textiel
    Textiel is letterlijk 'al wat geweven is'. Het woord is afgeleid van het Latijnse woord 'texere' dat weven betekent. (Wikipedia)Textile is literally 'all that is woven. The word is derived from the Latin word 'texere' meaning to weave. (Wikipedia)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden