Datering
Maker Onbekend

Roerklik. Afkomstig van een paviljoentjalk.

Roerklik. Hol model. Versierd met houtsnijwerk: drie tonnetjes (de klaver) en een daaruit voortkomende rudimentaire tak. Meerkleurig beschilderd. In het smalle gedeelte van de klik is een gat geboord.
De klik is afkomstig van een paviljoentjalk van circa 24 meter lang en 120 ton. De van hetzelfde schip afkomstige vlaggenstokhouder heeft inv.nr. 1983-079.
literatuur: - Catalogus Scheepssier in Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1991, nr. 85 - Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1983, p. 22

Identificatie
Titel
Roerklik. Afkomstig van een paviljoentjalk.
Objectnummer
FSM-1983-004
Objecttype
  • Roerklikken
    Vorm van scheepssier. Los sierstuk, op de bovenzijde van het roer bij diverse zeilschepen. (De Binnenvaart)
  • Roersier
  • Scheepssier
    Al datgeen aan boord van een schip dat mooier gemaakt is dan strikt noodzakelijk is of dat voornamelijk voor het mooi aangebracht is. (De Binnenvaart)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000011763
Over
Onderwerpen
  • Zeetjalken
    Zeetjalk soort Groninger tjalk, gebouwd voor de vaart op zee. Vaak onder klasse gebouwd of direct na de bouw ter inspectie aangeboden. De zeetjalk is vaak wat groter en robuuster en heeft een iets zwaardere bouw en een duidelijk hogere kop, dan de Tjalk van de algemene vaart. Vaak voorzien van vaste waterborden op voor-, en soms ook achterschip en wandelspieren langs de zijden. Meest voorkomende maten tussen de 23 en 25 meter lang, rond de vijf meter of iets meer breed en 1,8 tot twee meter hol. (De Binnenvaart)
  • Tjalken
    Nederlands, rondgebouwd, gestrekt vrachtschip met volle boegen, vlakke bodem en geringe diepgang. Vaargebied: binnenwateren, beperkte kustvaart.Originally Dutch round-built, stretched cargo ship with full bows, strongly curved bilges, flat bottom and shallow draught. Intended for transportation of goods by inland waterways and sometimes coastal navigation. (AAT)Dutch, round-built, stretched cargo ship with full bows, flat bottom and shallow draft. Sailing area: inland waters, limited coastal navigation.Van origine Nederlands rondgebouwd, gestrekt vrachtscheepje met volle boegen, sterk gekromde kimmen, vlakke bodem en geringe diepgang. Bestemd voor het vervoer van goederen door binnenwateren en soms kustvaart. (AAT)
Werk
Breedte
14.0 cm
Hoogte
23.0 cm
Lengte
102.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Datering
Materiaal
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)Oak is the wood of Quercus robur. The wood is hard and highly resistant to water. It has been widely used in northern Europe in construction, for ships, furniture and panels. (Conservation Dictionary)Oak wood is the wood of the oak tree. Oak is a very durable type of wood with wide pores, and with wide glistening mirrors when cut on the dead end. It is important material for beams, hoods, frames, doors, paneling and the like. Very widely used until the 17th century, nowadays it is expensive due to its scarcity and almost completely replaced by softwood. It is easy to cut and therefore suitable for making furniture. For paneling, people liked to use wagon shot and split planks. Oak wood was usually designated by its place of origin or transit port: e.g. Deventer wood, Zutphen planks, Hasselt wood (supplied along the Overijsselian Vecht), Rhenish oak, Wesel wood (supplied along the Lippe, Ruhr and Rhine rivers), Brabant wood. Nordic oak wood came from northern Germany and the Baltic countries. In the eastern Netherlands a lot of native oak was processed. Nowadays mainly French, Westphalian and Slavonian oak is in trade. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden