Datering
Maker Dekken Coops

Dekken Coops, Sneek - Zilveren troffel.

Zilveren troffel met ebbenhouten handvat dat aan het blad bevestigd is met een gebogen platte steel met ingegraveerd rococo-ornament. Inscripties (voorzijde) 'Ter gedagtenisse van 't leggen / der eerste Steen aan 't ver= / nieuwt Stadshuis van Sneek / Den 16 Junij 1760'. Inscriptie aan de achterzijde: 'Desen Vereert aan / Juffr: Titia van Frieswijk / Door de Boumeesters / W.A: Fegter en Y:U: Staak'.
Onbekende Meester, Sneek. Merk: 'D:C'. Waarschijnlijk Dekken Coops.
In 1760-1762 werd het stadhuis van Sneek verbouwd. Het gebouw werd met een verdieping verhoogd, inwendig gewijzigd, opnieuw ingericht en er kwam een nieuwe voorgevel. Deze verbouwing werd feestelijk ingeleid met een officiële eerste steenlegging. Eelco napjus schrijft daarover in zijn 'Historische Cronyk' (1772): 'Het Raadhuis is Geboud aan de Noordsijde op de Merkstraat, maar wanneer, is mij niet gebleken; In het begin deser eeuw, was het door Ouderdom en verval onaansienlijk; Maar in den Jare 1730 tot 1736 is het merkelijk verbetert, door de doe gemaakte Schuiframen, Opschilderen der Voorgevel, Lijsten, Krollen, Torentje Etc. dog in de Jaren 1760 tot 1762 incluis, is het also verbouw gelijk men het tans nog ziet, het is een Net en Cierlijk, dog geen groot Gebou, en toen door het optimmeren der bovenste Verdiepinge zo hoog geworden dat het verre boven de andere Huisen der stad uitsteekt: Den 16 Juny is de eerste Steen van de Voorgevel gelegt, met een zilveren Troffel, door Juffr. Titia Frieswijk, Dogter van de Heer Jacobus A. Frieswijk, doe (in leven) sekretaris deser Stad, die haar Edele Achtbare op de Dag, aan zijn Huis op een collation onthaalde'.
Titia Frieswijk werd op 23 oktober 1748 te Sneek gedoopt. Toen ze in 1760 de eerste steen mocht leggen was ze elf jaar oud. Haar vader, Jabocbus Alefs Frieswijk (Sneek 1716-1764), was eerste advokaat bij het Hof van Friesland en van 1747 tot zijn dood secretaris van de stad Sneek. Haar moeder was Petronella Albarda (1717-1784), dochter van mr. Cornelis Albarda, secretaris van Het Bildt, lid van de Staten van Friesland en monstercommissaris en rekenmeester van Friesland.
Vererving: Titia Frieswijk overleed ongehuwd, kinderloos en zonder broers en zusters. Haar oom, de broer van haar moeder, mr. Jan Albarda (1712-1789), of een van zijn kinderen zal de troffel hebben geërfd. Jan Albarda was advocaat bij het Hof van Friesland en later secretaris van Ferwerderadeel. Uit zijn huwelijken met Petronella Beucker en Dieuwke de Schiffart had hij zeven kinderen, waaronder een Titia. Zijn zoon Johannes Albarda (1761-1838) was medisch dokter, arts te Harlingen, secretaris der Vijfdeelen Zeedijken, lid van het Wetgevend lichaam van het Departementaal bestuur van Frisland, drost van Bolsward en Wonseradeel, baljuw van Wonseradeel en Henaarderadeel, vrederechter en lid van de raad van Bolsward. Uit zijn huwelijk met Mintje van der Meulen werd onder andere het dochtertje Dieuwke Albarda (1792-1854) geboren. Dieuwke werd in 1828 de tweede echtgenote van mr. Arnoldus Johannes Andreae (1783-1853), direkteur van de registratie en de Domeinen voor Friesland. Twee van haar kinderen stierven jong en ongehuwd. Het derde, Johannes Andreae (1829-1859), was ontvanger van de Registratie op het eiland Texel. Uit zijn huwelijk met Cornelia Antonia Lemke (1829-1900) werd het dochtertje Dieuwke Andreae (1857-1931) geboren. Zij huwde in 1879 Pieter Zegers Veeckens (1843-1902), vice-admiraal, commandant der Marine te Amsterdam en adjudant van H.M. de Koningin. De dochter uit hun huwelijk, Cornelia Zeger Veeckens (1882-1842), ging in 1904 een echtverbintenis aan met Adrianus Jacobus van Maasdijk (1868-1945), directeur van het Economisch Bureau van de Nederlandse legatie en ondervoorzitter van de Nederlandse Kamer van Koophandel te Parijs. Haar dochter Dieuwke Anna van Maasdijk (geboren 1905) trouwde in 1927 met de doopsgezinde predikant Jan Johan Gerard Wuite. Zij is de schenkster van de troffel.
literatuur: - Bijlagen Civiele Sententies, Hof van Friesland, 19 nov. 1757. Dijken Coops, mr. Zilversmid, Sneek'. - Quotisatiekohier Kleinzand no. 43. 'Personen ten personeele cohiere van 1748 en alhier niet woonagtig bevonden, ongequotiseerde posten'. - Begraafboek Sneek. 17 nov. 1780, Oud-burgemeester D. Coops; 20 juli 1803 Trijntje Rodenhuis, wed. Dekken Coops. - Nappius (1772): 1760, 1769 Burgemeester. - Uitgegane brieven 19 sep. 1979, 16 nov. 1979 en 5 dec. 1979. - Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1979, pp. 21-23

Identificatie
Titel
Dekken Coops, Sneek - Zilveren troffel.
Objectnummer
FSM-1979-458
Objecttype
  • Troffels
    Een zilveren of verzilverde troffel is het ceremonieel metselgereedschap dat wordt gebruikt bij een eerste steenlegging. Een inscriptie op het blad verhaalt over de feestelijke gebeurtenis.
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000012919
Over
Onderwerpen
  • Sneek
  • Stadhuizen
    Gemeentehuizen zijn gebouwen waarin het bestuurs- en administratief centrum van een gemeente gevestigd is.
Werk
Breedte
12.0 cm
Hoogte
cm
Lengte
30.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Dekken Coops
Datering
Materiaal
  • Zilver
    Pure metallic element having symbol Ag and atomic number 47; a malleable, ductile, white metal with characteristic sheen, considered a precious metal. Silver is widely distributed throughout the world, occurring rarely as metallic silver (in Peru, Norway) but more often as silver-gold alloys and silver ore. Today silver is obtained as a byproduct in the refinement of gold, lead, copper, or zinc ores. Silver was smelted from the ore galena as early as 3800 BCE. As a pure metal, silver is second to gold in malleability and ductility, can be polished to a highly reflective surface, and used -- typically in an alloy, in jewelry, coinage, photography, mirrors, electrical contacts, and tableware. (Project Fotografie)Te gebruiken voor het zuivere metaalelement met het symbool Ag en het atoomnummer 47. Het metaal is smeedbaar, vervormbaar en wit van kleur met een kenmerkende glans en wordt als edel beschouwd. Ook te gebruiken voor dit metaal wanneer het wordt bewerkt en gevormd om, meestal in combinatie met andere stoffen, diverse voorwerpen en materialen te maken. (Archeological Base Register, RCE corporate website)
  • Metaal
    Alle leden van een grote groep stoffen die meestal een kenmerkende glans vertonen. Het zijn goede geleiders van elektriciteit en warmte, ze zijn ondoorschijnend, kunnen smelten en zijn meestal pletbaar of kneedbaar. (Project Fotografie)Any of a large group of substances that typically show a characteristic luster, are good conductors of electricity and heat, are opaque, can be fused, and are usually malleable or ductile. (Project Fotografie)Een metaal is een materiaal dat in vaste vorm kristallijn is, ondoorzichtig, smeedbaar, pletbaar en een goede geleider van warmte en stroom. (Conservation Dictionary)
  • Ebben
    Ebbenhout is hout van het geslacht Diospyros. De bomen komen voor op Ceylon (Sri Lanka), Madagaskar en in Indonesië en India. Het spinthout is geelbruin of geelgrijs. Door de ongelijke vorm van het hout en de geringe omvang, werd het per gewicht verkocht. Ebbenhout is gebruikt voor oa meubelen, in betimmeringen en voor duimstokken. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden