Datering
Maker Gerrit Ooms
Scheepsmodel van een twaalf-voets-jol.
Scheepsmodel van een twaalf-voets-jol. Blokmodel. Schaal 1:30. Rondhouten en tuigage Het model heeft één mast. De mast is gestaagd met twee zijstagen (metaaldraad). Aan de mast wordt één zeil gevoerd: een zogenaamd 'basterd' loggertuig. Het grootzeil is met lussen vastgemaakt aan een lange rechte gaffel. De piekeval van de gaffel loopt door een schijf in de top van de mast, via een oog aan de voet van de mast en is belegd in het achterschip. De piekeval is dusdanig strak aangetrokken dat het midden van de gaffel de mast bijna raakt. Het onderste deel van de gaffel hangt los van de mast en wordt naar achteren gehouden door een lijn die is vastgezet op het achtereind van de giek. De giek heeft aan de voorkant een gaffelklauw. Het onderlijk van het grootzeil is met lussen vastgezet aan de giek. De grootschoot is vastgezet op het achtereind van de giek, loopt via een overloop op de spiegel terug naar de giek (door twee ringen) en is belegd in het achterschip. In het zeil het zeilnummer 154. Op de top van de mast een metalen pen met daaraan een witte windvaan. Het model heeft geen blokken. De romp. Rondspant. Overnaads gebouwd (aan het model niet te zien). Scherpe voorsteven. Rechte spiegel, die loodrecht op het water staat. Geen kiel: midzwaard. Het model van voor naar achter. Direct achter de voorsteven een blok waarin de mast is gestoken. Achter de mast een dwarsbank. Daarachter de kast van het midzwaard. Het midzwaard wordt met zwaardvallen opgetrokken, die lopen via ogen in het voorschip en zijn belegd op de tweede dwarsbank (achter de zwaardkast). Achter de tweede dwarsbank een zij- en achterbank (met luchtkussens). In het midden van het achterschip een ring waarop de piekeval en de grootschoot zijn belegd. Op de spiegel een metalen overloop voor de grootschoot. Het roer hangt in twee ringen aan de spiegel. Het helmhout is van hout. Kleuren: De romp is gelakt. Het onderwaterschip (ook het onderwaterdeel van het roer) is groen. Van binnen is de boot gelakt. Ook de rondhouten zijn gelakt. Accessoires: tijdelijke stander.
De twaalf-voets-jol (ook wel Dinghy genaamd) werd door de K.V.N.W.V. in 1914 als internationale klasse ingesteld, maar pas in 1919 vond de feitelijke erkenning plaats. De ontwerper was de Engelsman George Cockshott. Hij beoogde met zijn ontwerp een eenheidsbijboot voor grotere jachten te maken. In Nederland, België, Duitsland en Italië maakte de klasse opgang, maar na de Tweede Wereldoorlog werd er met twaalf-voets-jollen nog slechts in Nederland gezeild. In 1964 verloor het type de internationale status. Inmiddels is het tij gekeerd. Oude boten zijn gerestaureerd en er wordt weer volop mee gevaren. Afmetingen: lengte 3.66 m., breedte 1.40 m., diepgang 0.92 m., zeiloppervlak (grootzeil) 9.3 m2. De twaalf-voets-jol met zeilnummer 154 komt in de deelnemerslijsten van de Sneekweek onafgebroken voor van 1922 tot 1952. Als eigenaar werd genoemd K. of C. Edel uit Sneek (m.u.v. de jaren 1930 en 1931 toen de St. H. Stam als eigenaar werd aangemerkt). Gerrit Ooms. Geboren 23 juli 1920 te Heerenveen. Verhuisde in 1923 naar Sneek. Beroep: aannemer in de wegenbouw. In zijn vrije tijd zeilde Gerrit Ooms. Eerst in een kan, vanaf 1948 in een Zomerweeldejacht, vervolgens in een kajuitjachten, een regenboog (nr. 70). Op hogere leeftijd voer hij in een motorkruiser. De overgrootvader van Gerrit Ooms was scheepsbouwer te Hoogeveen. Die bouwde zogenaamde Hoogeveense pramen. Het eerste model dat Gerrit Ooms maakte was van zo'n Hogeveense praam. Vervolgens maakt hij modellen van een regenboog en van ronde jachten. De tekeningen van de ronde jachten haald hij uit het boek van T. Huitema over Ronde en Platbodemjachten. De secretaris van de NNWB verschafte Ooms de tekeningen van de modernere zeiljachten. Het leidde tot het idee van alle jachten die ooit aan de Sneekweek hadden mee gedaan een model te maken. Het werd een verzameling van 52 modellen (inv.nr. 1998-279 t/m 1998-230).
literatuur:
- J. van Vollenhove, Wat zeilt daar? (Amsterdam, z.j.) pp. 34-35
- Elisabeth Spits, Wat zeilt daar? (Eemdijk, 1998), pp. 100-101 - Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1998, p. 27
Reacties