Datering
Maker Gerrit Ooms
Scheepsmodel van een finnjol.
Scheepsmodel van een finnjol. Blokmodel. Schaal 1:30. Rondhouten en tuigage Het model heeft één houten steekmast. De mast is door het voordek gestoken. De mast is niet gestaagd. Aan de mast wordt één zeil gevoerd: een grootzeil (torentuig). Het voorlijk van het grootzeil is geregen in een gleuf in de mast. Er is geen grootzeilval. Het onderlijk van het grootzeil is geregen in de giek. De giek heeft een vast verbinding met de mast: de giek steekt in een vertikale sleuf in de mast. Dat betekent dat de mast met de giek mee moet draaien. Aan de giek hangen twee metalen ringen. De grootschoot loopt door deze twee raingen en een ring op de bodem van de kuip. De val van het midzwaard loopt door twee ringen in de voorwand van de kuip en is belegd op een klamp aan de achterkant van de zwaardkast. In het grootzeil de klasse aanduiding (twee golven) en het zeilnummer 224. Op de top van de mast geen windvaan. Op het model zijn geen blokken. De romp. Rondspant. Scherpe voorsteven. Rechte spiegel, die loodrecht op het water staat. De boot is uitgerust met een midzwaard. Het model van voor naar achter. Bol voordek. De mast staat in het voorste deel van het voordek. Achter de mast een V-vormige waterlijst. De voorkant van de kuip is bol van vorm. In het voorste deel van de kuip de zwaardkast van het midzwaard. Achter de zwaardkast de ring van de grootschoot. De achterwand van de kuip is ook bol. In de kuip zijn geen banken. Het roer hangt aan de spiegel. Het onderste deel van het roer is van metaal en scharniert in het bovenste deel. De helmstok van het roer is van hout en is voorzien van een joystick. Kleuren: De romp is gelakt. Het onderwaterschip is wit. De dekken, boorden en de kuip zijn gelakt, evenals de rondhouten. De metalen delen (midzwaard en roerblad) zijn ongeverfd. Accessoires: tijdelijke stander.
Afmetingen van de finnjollen: lengte 4.50 meter, breedte 1.51 meter, zeiloppervlakte 10 m². De Finnjol is in 1952 ontworpen door de Zweed Rickart Sarby. Voor de Olypische Spelen in 1952 in Finland schreef de Fnise zeilbond een prijsvraag uit. Het ontwerp van kapper en amateur-ontwerper Sarby werd niet bekroond, maar bij proefwedstrijden bleken de zeileigenschappen zo opmerkelijk dat de Finnjol toch voor de Spelen werd aangewezen. De finnjol bleef een internationale klasse. Finnjollen werden oorspronkelijk van hout gemaakt, later ook van polyester (of een combinatie van beide). De mast was van hout, later van aluminium of koolstofvezel. De finnjol kan goed getrimd worden maar het vergt wel de nodige ervaring om het goed te doen. Internationaal is de klasse populair, ook in Nederland. Roy Heiner behaalde in de Finnjol olympisch brons in 1996 (Atlanta). De Finnjol jol met zeilnummer 224 komt in de lijsten van deelnemers aan de Sneekweek niet voor. Wedstrijden voor de Finnjol waren er in de Sneekweken van 1956-1998 (met uitzondering van 1958 en de periode 1988-1993). Het aantal deelnemers is wisselend: 3 in 1956, 17 in 1960, 42 in 1965, 33 in 1970, 22 in 1975, 16 in 1980, 9 in 1985, 8 in 1995 en 16 in 1998. Gerrit Ooms. Geboren 23 juli 1920 te Heerenveen. Verhuisde in 1923 naar Sneek. Beroep: aannemer in de wegenbouw. In zijn vrije tijd zeilde Gerrit Ooms. Eerst in een kan, vanaf 1948 in een Zomerweeldejacht, vervolgens in een kajuitjachten, een regenboog (nr. 70). Op hogere leeftijd voer hij in een motorkruiser. De overgrootvader van Gerrit Ooms was scheepsbouwer te Hoogeveen. Die bouwde zogenaamde Hoogeveense pramen. Het eerste model dat Gerrit Ooms maakte was van zo'n Hogeveense praam. Vervolgens maakt hij modellen van een regenboog en van ronde jachten. De tekeningen van de ronde jachten haald hij uit het boek van T. Huitema over Ronde en Platbodemjachten. De secretaris van de NNWB verschafte Ooms de tekeningen van de modernere zeiljachten. Het leidde tot het idee van alle jachten die ooit aan de Sneekweek hadden mee gedaan een model te maken. Het werd een verzameling van 52 modellen (inv.nr. 1998-279 t/m 1998-230).
literatuur:
- Elisabeth Spits, Wat zeilt daar? (Eemdijk, 1998), pp. 22-23
- J. van Vollenhove, Wat zeilt daar? (Amsterdam, z.j.), pp. 38-39
- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1998, p. 27
Reacties