Datering
Maker Nico Meijer Drees
Scheepsmodel van de oorlogsbrik Echo met zestien stuks geschut.
Scheepsmodel van de oorlogsbrik Echo met zestien stuks geschut. Op spanten gebouwd. Schaal 1:55.
Rondhouten en tuigage:
Het schip heeft een boegspriet en twee masten. De boegspriet steunt bij de fokkemast op het voordek en wordt in het galjoen gehouden door woelingen (touwlussen) op de scheg. Ook gaan er waterstagen direct naar de scheg. De bovenkant van de boegspriet hangt aan twee voorstagen van de fokkemast. Aan de boegspriet is een kluifhout gemaakt. Dat loopt door een ezelshoofd op de top van de boegspriet. Het kluifhout wordt gehouden door een boegwant van twee hoofdtouwen die worden geleid door de ra van de voorste blinde.
De twee masten zijn: een fokkemast en een grote mast. Beide zijn in drieën gedeeld: een mast, een marssteng en een bramsteng. Op beide masten wordt de overgang van mast naar marssteng gevormd door een mars (kraaienest) en een ezelshoofd. De marsen worden aan de achterkant afgeschermd met een reling. De overgang van marssteng naar bramsteng in beide masten wordt met twee ezelshoofden gemaakt. De fokkemast wordt gehouden door twee voorstagen op de boegspriet en door een staand want van vijf hoofdtouwen met weeflijnen (touwladders). De marssteng van de fokkemast wordt gehouden door een staand stengewant van vier hoofdtouwen met weeflijnen, vastgezet op de mars. De bramsteng van de de fokkemast wordt gehouden door een want van drie hoofdtouwen en een bakstag naar het dek. De grote mast wordt gehouden door een voorstag op het voordek en door een staand want van zeven hoofdlijnen met weeflijnen. De marssteng van de grote mast wordt gehouden door een voorstag op de fokkemars en door staand stengewant van vier hoofdtouwen met weeflijnen. De bramsteng van de grote mast wordt gehouden door een voorstag op de fokkemarssteng en door drie hoofdtouwen op de zaling van de marssteng van de grote mast.
Het model is niet uitgerust met zeilen. Onder de boegspriet hangt een ra voor een blinde. Op de voorstagen van de fokkemast twee stagfokken. Aan de fokkemast en aan de grote mast passen elk drie razeilen (aan de fokkemast een fok, een fokkemarszeil en een fokkebramzeil en aan de grote mast een grootzeil, een grootmarszeil en een grootbramzeil). Van de fok en het grootzeil (de onderste zeilen van beide masten) zijn ook de boelijnen te zien (gebruikt om de onderkanten van razeilen naar voren te trekken om scherp aan de sind te kunnen zeilen). Aan de onderste twee ra's van zowel de fokkemast als de grote mast zijn spieren (verlengstukken) gemaakt, die worden uitgezet wanneer er lijzeilen gehesen worden. Aan de grote mast een bezaanzeil. De vallen van de ra's zijn belegd op nagelbanken onder aan de masten. Aan de bovenhoek van de bezaan een Nederlandse vlag. De blokken zijn van hout en zijn niet voorzien van lopende schijven.
De romp:
Het voorschip is rond en voorzien van een galjoen. Het achterschip is gepiekt. De spiegel is breed en plat en voorzien van snijwerk. De bodem is gepiekt en voorzien van een kiel. Over de romp lopen twee berghouten.
Het model van voor naar achter:
Op de voorsteven een boegbeeld in de man met trompet. Daarachter het galjoen. Onder het galjoen de kluisgaten waardoor de ankertouwen naar binnen lopen. Aan weerszijden van het galjoen een botteloef (een schuin naar beneden wijzende stok die voorzien is van een schijf, waarover de boelijn van de fok loopt). Aan de einden van het galjoen zijn kraanbalken gemaakt. Daaraan hangen de voorste twee ankers. De andere twee hangen aan de reling. Voor de Fokkemast een nagelbank. Achter de fokkemast een stellage waarop reserve rondhouten. Binnen de stellage ook twee op elkaar gelegn sloepen. Op het middendek zijn ook de zestien kanonnen te zien. Ze liggen op houten klossen behalve de achterste die op rolpaarden liggen. Boven de kanonnen, langs de boorden een houten reling. Op de scheepsromp ter hoogte van de grote mast is een trap van voetlijsten gemaakt (valreep). Om de grote mast staat een nagelbank. Achter de grote mast is in het achterdek een trapgat gemaakt. Midden op het achterdek een kaapstander en daarachter geheel bovendeks de stuurinstallatie met stuurrad. De spiegel loopt breed uit en is spaarzaam voorzien van houtsnijwerk en van twee ramen. Ook in de zijkant ter hoogte van de struurinstallatie drie ramen. Het roerblad kan met kettingen en touwen (roertalie) worden vastgezet. Aan de spiegel is in twee davits een sloep gehangen.
Kleuren:
De romp is gedeeltelijk gelakt en gedeeltelijk geverfd. De berghouten zijn zwart. Het gedeelte onder het berghout (onderwaterschip) is wit. Het dek is ongelakt. De relingen zijn gelakt. De rolpaarden van de kanonnen zijn geel. De rondhouten (masten en ra's) zijn ongeverfd.
Het model toont het schip in een manoeuvre. Een deel van de 80-tallige bemanning is aan dek bezig met voorbereidingen om voor anker te gaan en een sloep uit te zetten. De loefbrassen aan de grote mast zijn ingehaald en het schip draait op de wind. De zeilen vangen tegenwind en het schip verliest vaart. Het grootzeil is al opgehaald en men is boven in de voormast bezig met het bergen van het bramzeil. Het schip ligt bijna stil en is niet bestuurbaar via het roer, maar door het aanhalen of laten vieren van de kluiverschoot is het mogelijk om het schip rond te draaien. Het stroomanker hangt klaar en de kabel ligt uitgelegd op het dek om te worden uitgeschoten als het schip gedraaid is .
Zodra het schip voor anker op de rede ligt zal het een sloep te water brengen. Hiertoe zijn vier boottakels van boven af in de sloep gehaakt. Een aantal matrozen staat klaar om de sloep en bemanning uit haar ligplaats te lichten en over de reling uit te zetten in zee. Om te voorkomen dat de grote raas zich los wrikken van de masten tijdens het uitzetten van de sloep zijn de ra-takels aan de loefzijde van het schip vastgezet. Matrozen staan klaar bij de lijreling en de voet van de voormast om het fokkezeil op te halen door middel van geitouwen en gordings. Het zeil zal dadelijk niet in de weg zitten. De drie matrozen in de sloep letten op de takels en zullen die afhaken als zij naast het schip in het water liggen.
Tot voor kort werd aangenomen dat de Echo in 1796 gebouwd was voor de Bataafsche Marine op de admiraliteitswerf te Harlingen. Dit was gebaseerd op de "Beschrijvende Catalogus der Scheepsmodellen en Scheepsbouwkundige Teekeningen" van het Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum uit 1943 (pag. 104). Hierin wordt een tekening beschreven met als beschrijving: "Brik Echo van 16 stukken gebouwd ... in 1796 te Harlingen door P. Schuyt". Nieuw onderzoek heeft aangetoond dat zowel bouwjaar als werf en bouwer anders zijn dan werd aangenomen. In het instituut voor Maritieme Historie wordt op film een tekening uit het voormalige marinearchief bewaard die overeenkomt met die van schuyt maar welke gedateerd is op 1789. Met nog drie andere schepen op andere tekeningen uit het marinearchief waren dit allevier brikken gebouwd voor de admiraliteit van Amsterdam. (2 van 12 stukken: Pijl en Gier en 2 van 16 stukken: Echo en Comeet).
Op grond hiervan rees het vermoeden dat de echo ouder was dan was aangenomen. Verdere naspeuringen leverden de volgende gegevens op:
- J.P. Asmus (de equipagemeester van de marinewerf te Amsterdam) noemt de Echo als volgt: Echo-16st.-100'x31'x17'9", in 1789 gebouwd voor de Admiraliteit van Amsterdam door Cornelis Mast.
- J.C. de Jonge noemt op pagina 686 en verder in de "staat der in dienst zijnde Nederlandsche Zeemagt op het einde van 1974 en in het begin van 1795" opnieuw de Echo die onder Kap.lt. Verhuell, in het Nieuwediep lag.
- G.D. Bom beschrijft de lijst van in 1795 in dienst gestelde schepen : "Echo (16)(brik) vm. Adm. A.dam, lt. M.C. Keil". In hetzelfde boek beschrijft Bom hoe op 14 augustus 1795 de Echo en de Gier uitzeilden richting Skagerrak en op 19 augustus 1795 de eerste oorlogsdaad pleegden door 4 Engelse koopvaarders te nemen. Met hun prijzen voeren ze naar Christiansund, alwaar ze werden ingesloten door de Engelsen die de haven blokkeerden.
- J.C. de Jonge beschrijft op pag. 235ev. hoe het fregat Argo, de kotter Mercurius en de brikken Echo en Gier in mei 1796 uitbreken waarbij zij werden opgewacht door een Engels eskader. De Argo en de Mercurius worden op 12 mijl ten noorden van Texel achterhaald en overmeesterd. De Echo en de Gier werden om hetzelfde lot te voorkomen op het strand van Schiermonnikoog gezet. Het schip wordt door de Jonge opnieuw genoemd in de "Staat der Bataafsche zeemagt in de zomer des jaars 1801" Ze is nu ingedeeld in een eskader dat op het vlie, de Wadden en de Eemsterstromen ligt met een nieuwe kap.lt.J. van Kervel.
Op grond van bovenstaande moet men concluderen dat het steeds om dezelfde Echo gaat die in 1789 in Amsterdam gebouwd is. Na de vrijwillige stranding in 1796 is zij mogelijk versleept naar Harlingen waar Schuyt het heeft hersteld. Waarom hij dan opnieuw een tekening heeft gemaakt terwijl er al één in het archief van de marine lag is onduidelijk.
- De Jonge schrijft tenslotte op pag 525 hoe de Echo met het Korvet William naar Java werd gezonden om hte bericht van de op handen zijnde vrede van Amiens over te brengen.
Na aankomst in Batavia nam de Echo deel aan een expeditie tegen Bantamse zeerovers. Tijdens de terugreis in 1803 naar Texel, brak oorlog met Engeland uit en het schip week uit naar Frankrijk. Hier werd de brik in Oktober 1803 overgenomen door een Franse kaperrederij. In 1804 werd zij, varende onder de Franse vlag, veroverd door de Royal Navy. Onder de engelse vlag ontving zij op 13 September 1804, tezamen met het fregat Diana (in 1815 aangekocht door de Nederlandse marine) de overgave van het eiland Aruba. De Echo en Atalante worden genoemd in een lijst gepubliceerd door Steele in 1813 als zijnde van Franse herkomst.
Een brik is een tweemastkoopvaardij- of oorlogsschip dat in de loop van de 18de eeuw ontwikkeld werd en tot in de 19de eeuw bij de meeste zeevarende landen veelvuldig in de vaart bleef. De brik is gegroeid uit de brigantijn. De brigantijn voerde aan de fokkemast vierkant zeilen en aan de grote mast een langsscheeps grootzeil. Later werden aan de grote mast ook een vierkant mars- en bramzeil toegevoerd, zodat eigenlijk beide mast vierkant getuigd waren (alleen het grootzeil aan de grote mast was niet vierkant maar langsscheeps). Op de brik werd dit vierkante grootzeil aan de grote mast toegevoegd en bleef het langsscheepse bezaanzeil. Bovendien werden op de boegspriet en tussen de masten stagzeilen toegevoegd. De twee masten waren zoals gewoonlijk in drieën gedeeld: een ondermast, een marssteng en een bramsteng. In de 19de eeuw werd aan de grote mast soms maar één steng gevaren met één of twee ra's. Dit waren de zogenaamd kruisbrikken. Brikken waren snelle en handige schepen die een relatief kleine bemanning vergden. Afmetingen: lengte 25-28 meter, breedte 6.75-8.50 meter, holte 3.50-5 meter.
Brikken waren niet allen volgens het zelfde ontwerp gebouwd. De Atalante en Gier lagen bijvoorbeeld laag in het water, terwijl de Echo hoog op het water ligt. Het laag te water liggende model bleek goed te voldoen. De in 1797 gebouwde Royal Navy brig-sloop, Cruizer en de later in Engeland gebouwde brikken van de Cruizer klasse, die hetzelfde model tonen, werden hogelijk aangeprezen als verkenningsschepen, maar door beperkte ruimte aan boord bleken zij ongeschikt om in oorlogstijd ver van een thuishaven te opereren. Het hoger te water liggende model van de Echo, biedt meer ruimte voor proviand, materiaal en manschappen en is bruikbaar als transportschip. Omdat het schip lijkt op een koopvaarder bleek het later ook geschikt te zijn voor de kaapvaart.
Literatuur:
- Asmus, J.P.: "De Genealogie van de schepen ter Oorlog gebouwd bij de respectieve Admiraliteiten..." in: Hoving, A.J. en Lemmers, A.A.: "In tekening gebracht", Amsterdam 2001
- Jonge, J.C. de: "De geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen", 2e druk Haarlem-Franeker 1858
- Bom, HGz. G.D.,: "D'Vrijheid 1781-1797. Geschiedenis van een vlaggeschip", 1897
Reacties