Datering
Zuideinde Monnickendam
Huurwoningen voor arbeiders in de visverwerking, rokerijen en handel. Dit rijtje bestond oorspronkelijk uit vijf woninkjes, volkomen identiek en zeker ook gelijk gebouwd met het volgende rijtje: MO-2 (= MO-21 t/m MO-25). Hier kwamen precies dezelfde constructeis en secundaire bouwmaterialen tevoorschijn: b.v. in de zolderbalken en de voorgevelkozijnen. De twee rijtjes stonden in een bocht van het Zuid-einde, waardoor o.a. de achtergrens van het oorspronkelijk zeer lange terrein breder was dan de rooilijn: de rechter zijgevel van MO-1, in de knik van de straat, is precies haaks op de voorgevel geplaatst. De plattegrond van MO-1 is daardoor iets gewaaierd terwijl die van MO-2, voorbij de knik, in zijn geheel scheef getrokken is.
Gedetailleerde beschrijving
Vijf gespiegelde woninkjes: ind. oorspronkelijk: Achter voordeur gang langs voorkamer naar achterruimte; in gang zoldertrap aan plafond gehangen. In voorkamer, tegenover schuifraam met negen ruiten en twee binnenluiken, bedschot waarachter diepe kast en een bedstede tegen de gangmuur. Halverwege in zoldering naast zijmuur, een nisbus in plafond voor kachelpijp. In achterruimte tegenover de gang een achterdeur in lage achtergevel, waarnaast raam. Tegen zijmuur in hoek achtergevel een stooknis waarnaast aanrecht annex turfkastjes. Het rijtje nr 61 t/m 69 (MO-2) is om praktische reden voor documentatie en gebruik gesplitst in: MO-21 voor Zuideinde nr. 61 MO-22 ,, ,, nr. 63 MO-23 ,, ,, nr. 65 MO-24 ,, ,, nr. 67 MO-25 ,, ,, nr. 69 Dit rijtje heeft zijn oorspronkelijke vorm vrijwel geheel behouden, alleen achterzijde dak MO-25 was gewijzigd. De oorspronkelijke hoofdconstructie, een soort houtskelet, was in MO-2 nog nagenoeg intakt: per voorkamer twee zolderbalken van voorgevel naar achterwand aan in bedstede verborgen muurstijlen: deze muurstijlen waren een meter boven de zoldervloer over gehele rij gekoppeld door zware balk als dakvoet. Het vloerhout liep over de verschillende panden door, ondanks de tussengevels op de zolders. (in MO-1 was het houtskelet boven de zoldervloer grotendeels verdwenen). Alle interieurs waren in loop der tijd min of meer op soortgelijke wijze aangepast en verbeterd, totdat ca. 1960 ingrijpender maar goedkope moderniseringen plaatsvonden waarbij vooral de laatste nog aanwezige bedsteden verdwenen en muren doorbroken werden. Op de ondertussen ingekorte achtererven verscheen een wirwar van aanbouwsels en schuurtjes. De ontwikkeling van het interieur was goed af te lezen: van uiterst sober, met gekalkte muren, via houten lambri's, waarboven meest pas later behang, tot uitgebreide betimmeringen, vooral in achterhuis waar meest ook de gang doorgetrokken werd. De verdere ontwikkeling tonen MO-12, 13 en 14. Bij de herbouw is enigszins rekening gehouden de verschillende fasen t.z.t. te kunnen tonen: zo is MO-21 als oudste situatie en MO-14 als laatste (1932) gereconstrueerd. Behalve de gehele voorgevel zijn van MO-2 ook de beide zijgevels in grote stukken overgebracht, echter: de linkerzijgevel, die dicht naast MO-1 stond, is toegepast als missende linker zijgevel van MO-1, beeldbepalend in Enkhuizen gesitueerd.
Reacties