Datering
Maker Marchienus de Jonge

Scheepsmodel van een snik, de zogenaamde aardappelsnik uit Sneek.

Scheepsmodel van een snik. Op spanten gebouwd. Schaal 1:10. De romp heeft een rechte, vallende voorsteven, het achterschip is rond, de bodem is vlak. Het schip heeft één mast met een stagfok en een grootzeil van katoen. Op de top van de mast een blauwe vleugel met een Hollands hoekje. De blokken zijn van palmhout en voorzien van metaalbeslag, maar niet van lopende schijven. Het schip heeft zijzwaarden. Onder de overloop een uitwip: een luik dat verwijderd wordt wanneer de mast gestreken wordt, om zo plaats te maken voor het contragewicht aan de mast. Het luik geeft voorts toegang tot het vooronder. Achter de mast het ruim dat wordt afgedekt met tien luiken. Tussen ruim en boeisel een smal gangboord dat aan voor en achterkant wordt afgesloten door waterlijsten. Achter het ruim de roef. In de zijwand van de roef ovale ramen en in de achterwand ruitvormige ramen. De deur van de roef bestaat uit naar boven uitschuifbare schotten. In de bollestal achter de roef langs het zij- en achterboeisel banken. In de wand van het achterhuis een oogvormige naamplaat: witte rand en blauw zandwerk. De bovenkant van het roer is afgerond. De romp is gelakt. Bij het model een boom en een fokuitzetter, een pikhaak, een stokanker, een vaste mik en een stander.
Marchienus de Jonge (1904-1981) was conciërge van het Fries Scheepvaart Museum en later in dienst van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen.
Het model is gebouwd naar de zogenaamde aardappelsnik, die in de grachten van Sneek lag afgemeerd. Deze snik was gebouwd bij J.B. van Manen te Berlikum. Net voor de sloop van deze snik is hij gefotografeerd, liggend in de Looxmagracht. Aan de hand van deze foto's heeft De Jonge het model gebouwd.
Een snik is een variant op de tjalk. Het achterschip lijkt op dat van de tjalk, maar de voorsteven verschilt wezenlijk met die van een tjalk. Bij een snik werd de voorsteven door een schuin geplaatste rechte stevenbalk gevormd. De snik was bovendien slanker dan een tjalk. De breedte was aangepast aan de nauwe bruggen. Met een snik kon snel gezeild worden. Snikken werden in Friesland met name gebruikt in de Noordwesthoek. Er werden meestal aardappelen mee vervoerd.
literatuur: - Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1971-1972, p. 52

Identificatie
Titel
Scheepsmodel van een snik, de zogenaamde aardappelsnik uit Sneek.
Objectnummer
FSM-K-048
Objecttype
  • Scheepsmodellen
    Nabootsing van een vaartuig op klein formaat. (Encyclo.nl)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000013967
Over
Onderwerpen
  • Snikken
    Scheepstype. In de loop van de negentiende eeuw ontstaat er bij de jaagschuiten een op de snik gelijkend model met een lichte gekromde stevenbalk en een wat ronder voorschip en een rond maar gepiekt achterschip. Dit type vindt zijn oorsprong in de ontwerpen van Van Loon. De eerste exemplaren schijnen wel in Friesland gebouwd te zijn, maar later lijken ze alleen nog maar in Groningen te vinden te zijn. Bij de stalen exemplaren van dit vaartuig is de stevenbalk soms geheel afwezig. (De Binnenvaart)
Werk
Breedte
19.5 cm
Hoogte
105.0 cm
Lengte
102.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Marchienus de Jonge
Datering
Materiaal
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)Oak is the wood of Quercus robur. The wood is hard and highly resistant to water. It has been widely used in northern Europe in construction, for ships, furniture and panels. (Conservation Dictionary)Oak wood is the wood of the oak tree. Oak is a very durable type of wood with wide pores, and with wide glistening mirrors when cut on the dead end. It is important material for beams, hoods, frames, doors, paneling and the like. Very widely used until the 17th century, nowadays it is expensive due to its scarcity and almost completely replaced by softwood. It is easy to cut and therefore suitable for making furniture. For paneling, people liked to use wagon shot and split planks. Oak wood was usually designated by its place of origin or transit port: e.g. Deventer wood, Zutphen planks, Hasselt wood (supplied along the Overijsselian Vecht), Rhenish oak, Wesel wood (supplied along the Lippe, Ruhr and Rhine rivers), Brabant wood. Nordic oak wood came from northern Germany and the Baltic countries. In the eastern Netherlands a lot of native oak was processed. Nowadays mainly French, Westphalian and Slavonian oak is in trade. (Haslinghuis)
  • Palmhout
    Palmhout is hout dat afkomstig is van de buxus (Buxus sempervirens)dat in Nederland op Palmzondag in processies wordt gebruikt bij gebrek aan echte palmen. Palmhout wordt toegepast voor rollen, knoppen, houten hamers, duimstokken, ed. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • Koper
    Te gebruiken voor het zuivere metaalelement met het symbool Cu en het atoomnummer 29; het is roodachtig van kleur en is zeer smeedbaar en kneedbaar. Ook te gebruiken voor het metaal wanneer het woirdt bewerkt en gevormd om, meestal in combinatie met andere stoffen, verschillende voorwerpen en materialen te maken. (Toegepaste Kunst Project, RKD)
  • Metaal
    Alle leden van een grote groep stoffen die meestal een kenmerkende glans vertonen. Het zijn goede geleiders van elektriciteit en warmte, ze zijn ondoorschijnend, kunnen smelten en zijn meestal pletbaar of kneedbaar. (Project Fotografie)Any of a large group of substances that typically show a characteristic luster, are good conductors of electricity and heat, are opaque, can be fused, and are usually malleable or ductile. (Project Fotografie)Een metaal is een materiaal dat in vaste vorm kristallijn is, ondoorzichtig, smeedbaar, pletbaar en een goede geleider van warmte en stroom. (Conservation Dictionary)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA