Datering
Maker Onbekend

Roer, versierd met houtsnijwerk, opgedregd bij Indijk (Woudsend).

Roer van een boeier of Fries jacht. Versierd met houtsnijwerk over de rug van het roer: boven op een adelaar met achteromkijkende kop en in het midden een mensenkopje, het geheel omgeven door acanthusbladeren. Aan de zijde van de helmstok is een klomp metaal te zien: het restant van de ijzeren helmstok. Het snijwerk is aan één zijde geheel afgesleten: de zijde die naar het water gericht was. De zijde van het houtsnijwerk heeft in de modder gelegen. In het hout zijn de plaatsen van twee roerhaken nog te zien. De voorkant van het roer is afgesleten en afgebrokkeld. Op het roer zijn sporen van bladgoud te herkennen.
Het roer werd bij Indijk (Woudsend) opgedregd uit het Heegermeer door de heren E. Huisman, T.T. Elzinga en H. Hagens, de bemanning van de RP-47 van de Rijkspolitie te Water - Operationele Eenheid Sneek. Het roer is geconserveerd in het Nederland Instituut voor Scheeps Archeologie te Ketelhaven (Dronten). Van maart 1992 tot juni 1995 is het gespoeld met leidingwater. Voorts is het geïmpregneerd met peq.4000 en 50% H2O en 24 uur gedroogd in een oven op 30°. Een grote scheur is gelijmd met polyuretheen. Kleine scheuren zijn gevuld met op kleur gemaakte bijenwas. Het resultaat wordt door het instituut beoordeeld met een 4, dat wil zeggen 'goed, bevredigend, doch niet volmaakt'.
literatuur: - Catalogus Scheepssier in Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1991, nr. 51 - Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1992, p. 21

Identificatie
Titel
Roer, versierd met houtsnijwerk, opgedregd bij Indijk (Woudsend).
Objectnummer
FSM-1992-001
Objecttype
  • Roeren
    Toestel (achter) aan een vaartuig, dienende om er de vereiste wending aan te geven.
  • Roersier
  • Bodemvondsten
    Bodemvondsten zijn archeologische vondsten te land, in tegenstelling tot archeologische vondsten onderwater. (Conservation Dictionary)Soil finds are archaeological finds on land, as opposed to archaeological finds underwater. (Conservation Dictionary)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000014103
Over
Onderwerpen
  • Boeiers
    Een van de meest typische Nederlandse pleziervaartuigen dat in de loop van de 17de eeuw onder verschillende vormen in de vaart kwam. Het is algemeen gekenmerkt door zijn ronde vormen en zijn lengte-breedte verhouding van 3:1. Het jacht voert een zogenaamde boeiertuig ook bekend als bezaantuig met een grootzeil met gebogen gaffel en een boom, terwijl het stagfok op een botteloef wordt uitgehouden, de kluiver op een kluiverboom. De zijzwaarden waren breed en rond. Boeiers waren bij uitstek luxeschepen die dikwijls op fraaie wijze versierd waren met beeldhouw- en snijwerk. Zij zijn nog steeds in de vaart.A round-built inland vessel, which lent itself to many uses and was widely used, among other things, for private transportation, as a market vessel, vcoor church attendance, transportation, pleasure boating and the like) (MARDOC)One of the most typical Dutch pleasure craft that entered service under various forms during the 17th century. It is generally characterized by its round shapes and its length-width ratio of 3:1. The yacht carries a so-called buoy rig also known as mizzen rig with a mainsail with curved gaff and boom, while the staysail is held out on a bottlenose rudder, the jib on a jib boom. The swords were broad and rounded. Boeiers were pre-eminent luxury ships, often beautifully decorated with carving and carving. They are still sailing today.Een rondgebouwd binnenvaartuig, dat zich voor vele doeleinden leende en o.a. veel werd gebruikt voor particulier vervoer, als marktscheepje, vcoor kerkgang, vervoer, pleziervaart e.d.) (MARDOC)
  • Friese jachten
    Open of halfgedekt vaartuigje, met ronde vormen, behorend tot de groep der kromstevens. (debinnenvaart.nl)Open rond zeilvaartuig, in grootte en vorm een tussenvorm tussen tjotter en boeier. Kenmerkend is de rijke versiering. De tuigage is een bezaantuig. (MARDOC)
  • Woudsend
Werk
Breedte
52.0 cm
Hoogte
120.0 cm
Lengte
cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Datering
Materiaal
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)Oak is the wood of Quercus robur. The wood is hard and highly resistant to water. It has been widely used in northern Europe in construction, for ships, furniture and panels. (Conservation Dictionary)Oak wood is the wood of the oak tree. Oak is a very durable type of wood with wide pores, and with wide glistening mirrors when cut on the dead end. It is important material for beams, hoods, frames, doors, paneling and the like. Very widely used until the 17th century, nowadays it is expensive due to its scarcity and almost completely replaced by softwood. It is easy to cut and therefore suitable for making furniture. For paneling, people liked to use wagon shot and split planks. Oak wood was usually designated by its place of origin or transit port: e.g. Deventer wood, Zutphen planks, Hasselt wood (supplied along the Overijsselian Vecht), Rhenish oak, Wesel wood (supplied along the Lippe, Ruhr and Rhine rivers), Brabant wood. Nordic oak wood came from northern Germany and the Baltic countries. In the eastern Netherlands a lot of native oak was processed. Nowadays mainly French, Westphalian and Slavonian oak is in trade. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden