Datering
Maker Onbekend

Roer van het Friese jacht Hou Moed.

Roer van het Friese jacht Hou Moed. Eikenhout. Zeilnummer RC-97. Vanwege de desolate toestand van het onderste deel van het roer werd dat deel in 1988 afgezaagd. De kop van het roer (vanaf de eerste roerhaak van boven) wordt nog bewaard.
Het Fries jacht Hou Moed werd gebouwd in 1894 door Eeltje Holtrop van der Zee te Joure voor Mr. N.M. Lebret te Zevenbergen, directeur van de suikerfabriek aldaar. Lebret maakte als planter fortuin op Java. Rond 1910 keerde hij terug naar Nederland en vestigde zich in Oosterbeek. Als natuurliefhebber kocht hij grote delen van de Oude Venen bij Earnewâld op om deze ongerept te kunnen bewaren. In 1934 werden deze gebieden door Lebret's zoon aan It Fryske Gea aangeboden. In 1932 werd de Hou Moed verkocht aan Pieter Bokma, koopman te Leeuwarden (die ook de boeier Albatros in bezit had). In 1934 werd het jacht weer te koop aangeboden. In 1935 bouwt jachtwerf Langenberg te Leeuwarden op het jacht een roef. In 1937 is F. de Boer te Huizum de eignaar. In 1949 was de Hou Moed in bezit van N.L.Ch. Arnoldus te Laren (NH), in 1967 van W.H. Croon te Heemstede en sinds 1972 is A.A.W. Tjalma te Sloten de eigenaar.
literatuur: - J. Vermeer, Het Friese jacht (Leeuwarden, 1992) pp. 89-92

Identificatie
Titel
Roer van het Friese jacht Hou Moed.
Objectnummer
FSM-1982-407
Objecttype
  • Roeren
    Toestel (achter) aan een vaartuig, dienende om er de vereiste wending aan te geven.
  • Roersier
  • Scheepssier
    Al datgeen aan boord van een schip dat mooier gemaakt is dan strikt noodzakelijk is of dat voornamelijk voor het mooi aangebracht is. (De Binnenvaart)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000012426
Over
Onderwerpen
  • Friese jachten
    Open of halfgedekt vaartuigje, met ronde vormen, behorend tot de groep der kromstevens. (debinnenvaart.nl)Open rond zeilvaartuig, in grootte en vorm een tussenvorm tussen tjotter en boeier. Kenmerkend is de rijke versiering. De tuigage is een bezaantuig. (MARDOC)
Werk
Breedte
43.0 cm
Hoogte
57.0 cm
Lengte
cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Onbekend
Datering
Materiaal
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)Oak is the wood of Quercus robur. The wood is hard and highly resistant to water. It has been widely used in northern Europe in construction, for ships, furniture and panels. (Conservation Dictionary)Oak wood is the wood of the oak tree. Oak is a very durable type of wood with wide pores, and with wide glistening mirrors when cut on the dead end. It is important material for beams, hoods, frames, doors, paneling and the like. Very widely used until the 17th century, nowadays it is expensive due to its scarcity and almost completely replaced by softwood. It is easy to cut and therefore suitable for making furniture. For paneling, people liked to use wagon shot and split planks. Oak wood was usually designated by its place of origin or transit port: e.g. Deventer wood, Zutphen planks, Hasselt wood (supplied along the Overijsselian Vecht), Rhenish oak, Wesel wood (supplied along the Lippe, Ruhr and Rhine rivers), Brabant wood. Nordic oak wood came from northern Germany and the Baltic countries. In the eastern Netherlands a lot of native oak was processed. Nowadays mainly French, Westphalian and Slavonian oak is in trade. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden