Datering
Maker Jan Binnerts Tinga

Jan Binnerts Tinga - Gezicht op de Sneker Stadswaag.

Schilderij. Olieverf op doek. Centraal de Stadswaag uit 1856. Op de voorgrond een stukje van stadsgracht 'de Wip' met daarin een schuitje met vracht. Op de kade een jongen bij een serie vaatjes. De grote deuren in het waaggebouw zijn gesloten. In het plaveisel zijn de putjes te zien, waarin de kolommen voor de hulpluifel werden geplaatst. Het plaveisel bestond op Kronenburg en op de Brede Plaats voor Onder de Linden uit balstenen, zogenaamde kinderhoofdjes. Voor de huizen en aan de walkant een meer egale bestrating van gele klinkers. Op de achtergrond het gerechtsgebouw. Het schilderij is ingelijst. Linksonder sporen van een restauratie.
Het schilderij zal vermoedelijk geschilderd zijn in 1856 of kort daarna. In dat jaar kwam de nieuwe stadswaag gereed welke de centrale voorstelling vormt op het schilderij. Jan Binnerts Tinga was een een jaar eerder, in 1855, terug gekomen uit Oost-Indië. Het schilderij toont niet de wekelijkse dinsdagmarkt bij de waag. De grote deuren in het waaggebouw zijn gesloten en de luifel is ook niet uitgebouwd en dat was op de marktdag altijd zo. Op het schilderij zijn in het plaveisel wel de putjes te zien, waarin de kolommen voor deze hulpluifel werden geplaatst. Dat plaveisel is door de schilder nauwkeurig weergegeven. Het bestond op Kronenburg en op de Brede Plaats voor Onder de Linden uit balstenen, zogenaamde kinderhoofdjes. Voor de huizen en aan de walkant lag ten behoeve van de voetgangers een meer egale bestrating van gele klinkers. Dat er van de Waag naar de kade ook een brede schuine strook klinkers lag, was ten behoeve van het transport van de botervaatjes. De vaatjes op de kade, die vroeger Nieuwenoord heette, kunnen, naar de vorm te oordelen, heel goed botervaatjes zijn. Het plaveisel van kinderhoofdjes is tot 1886/1887 blijven liggen. Het waaggebouw is naar grote waarschijnlijkheid ontworpen door Meinse Molenaar. Uit hoofde van zijn functie als stadsarchitect komt hij er voor in aanmerking het ontwerp gemaakt te hebben. De karakteristiek van het waaggebouw werd bepaald door de grote, rondboogvensters en de rondbogige doorgangen waarboven zich een luifel uitstrekte. Deze luifel rustte niet – zoals bij de eerdere Waag – op houten, maar op gietijzeren kolommen, een teken dat de architect wel met zijn tijd mee ging. De luifel was overigens nodig om de te wegen boter gevrijwaard te houden van zonnestraling, die het zuivelprodukt zou doen smelten. De waag bood in de 19de eeuw op de verdieping ruimte voor de politie, de stedelijke schutterij en de belastingontvanger. Er werd ook muziekonderwijs in gegeven. Zijn eigenlijke funktie verloor het gebouw in het begin van de 20ste eeuw toen de fabrieken het boterkarnen en het maken van kaas overnamen van de boeren en boerinnen. De aanvoer van zuivelprodukten op de dinsdagen nam daarop sterk af om tenslotte geheel te eindigen. Het gebouw werd op Sneker bevrijdingsdag, 15 april 1945, verwoest doordat de zich terugtrekkende Duitse troepen het in brand staken. Nadat de geblakerde ruïne was afgebroken, bleef er op de plaats van de Waag lange tijd een open pleintje dat pas in 1982 werd bebouwd. Het gebouw dat er toen verrees refereert met zijn luifel enigszins aan het waaggebouw. Op de achtergrond van het schilderij is het monumentale Gerechtsgebouw te zien. Het werd in 1839 gebouwd naar ontwerp van Meinse Molenaars voorganger, de stadsarchitect Pieter Jentjes Rollema. De bakkerij links op de voorgrond op het schilderij behoorde in 1855 toe aan de erven van Frederik Adams ten Cate. In 1856 verkochten deze de zaak aan Hendrik Smid en in 1858 werd Pieter Cornelus Dwarshuis eigenaar. Op de kroonlijst onder de goot stond geschilderd: BAKKERSWAREN EN LIKEUREN. Op de hoge lijstgevel van het buurpand werd reclame gemaakt voor TABAK, KOFFIJ en THEE. De artikelen werden in deze winkel voor koloniale waren verkocht door Anthonie Veen (1792-1872), die zijn voorname huis met lijstgevel in 1841 liet ontwerpen door Pieter Jentjes Rollema.
Jan Binnerts Tinga (Leeuwarden 21 sept. 1817 - Sneek, 1883). Zoon van Binnert Jans Tinga en Anna Hendriks Lutmers. Hij trouwde op 23 mei 1858 te Sneek met Grietje Ruardi (geb. Sneek 23 nov. 1828), dochter van Regnerus Klazes Ruardi en Ulbetje Meinderts de Vries. Jan Binnerts Tinga woonde in wijk 2, nr. 153. Hij had drie kinderen, allen geboren te Sneek: Binnert (10 maart 1859), Regnerus (13 januari 1864) en Anne (6 feb. 1865). Jan Binnerts Tinga was huis- en kunstschilder, evenals zijn vader.

Identificatie
Titel
Jan Binnerts Tinga - Gezicht op de Sneker Stadswaag.
Objectnummer
FSM-2014-045
Objecttype
  • Schilderijen
    Geschilderde voorstellingen op panelen of opgespannen doek, meestal van draagbaar formaat. Vooral te onderscheiden van 'muurschilderingen' en 'verluchtingen' in manuscripten.Geschilderde voorstellingen op panelen of opgespannen doek, meestal van draagbaar formaat. Vooral te onderscheiden van 'muurschilderingen' en 'verluchtingen' in manuscripten. (AAT-Ned)
  • Stadsgezichten
    Moderne benaming voor een conceptie die in de renaissance opkwam. Van invloed waren de perspectiefstudie uit die periode van b.v. Serlio, en tuinaanleg zoals van Bramante. In de barok wordt de stad gezien als een interieur, zodat de opbouw van straten, pleinen en wijken wordt waargenomen met betrekking tot verschillende elementen. Dat zijn de begrenzing, de afsluiting (straatwanden, bochtig of strak verloop, voorsprongen, overbouwing door luchtbruggen enz.) dan wel openingen (perspectieven, vergezichten). Men spreekt van een gesloten en een open stadsbeeld. Het eerste was vooral eigen aan de m.e. steden en werd in de renaissance met opzet vooral esthetisch gecultiveerd. Het open stadsbeeld is daarentegen uit op verre horizonten, zoals in de slotpleinen van Versailles en Karlsruhe en op het Place de la Concorde te Parijs. Sinds c. 1900 zijn in veel landen stedelijke verordeningen uitgevaardigd voor de bescherming van het stadsbeeld. De Nederlandse Monumentenwet van 1961 opende de mogelijkheid een stadsgezicht te beschermen. (Haslinghuis)Modern name for a conception that emerged in the Renaissance. Of influence were the perspective study of the period by e.g. Serlio, and landscaping such as by Bramante. In the Baroque, the city is seen as an interior, so the construction of streets, squares and neighborhoods is observed with respect to different elements. These are the boundaries, the closures (street walls, curved or tight course, forebodings, overbuilding by air bridges, etc.) or openings (perspectives, vistas). One speaks of a closed and an open cityscape. The first was mainly characteristic of m.e. cities and was deliberately cultivated in the Renaissance mainly aesthetically. The open cityscape, on the other hand, is out for distant horizons, as in the palace squares of Versailles and Karlsruhe and on the Place de la Concorde in Paris. Since c. 1900, urban ordinances have been enacted in many countries for the protection of the cityscape. The Dutch Monuments Act of 1961 opened the possibility of protecting a cityscape. (Haslinghuis)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000023246
Over
Onderwerpen
  • Waaggebouwen
    Waaggebouwen zijn hallen waarin evenaars of balansen staan opgesteld voor het door de overheid afwegen van handelswaren, ook van wagenvrachten en vee. Daarom zijn waaggebouwen vaak vrijstaand, aan drie of vier zijden voorzien van ruime ingangen en van een of meer luifels. Gewoonlijk bevonden zich boven de weeghallen verdiepingen voor bestuursruimten en gelagzalen. Waaggebouwen kunnen ook onderdeel uitmaken van een complex zoals een stadhuis.
  • Sneek
Werk
Breedte
109 cm
Hoogte
95 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Jan Binnerts Tinga
Datering
Materiaal
  • Olieverf
    Een verfstof waarin drogende olie als drager voor het pigment fungeert. (AAT-Ned)
  • Doek
    Closely woven textile made in various weights, usually of flax, hemp, jute, or cotton, used especially for sails, tarpaulins, awnings, upholstery, bags, and as a support for oil painting. (Project Fotografie)Dichtgeweven stof in verschillende gewichten; wordt meestal gemaakt van vlas, hennep, jute of katoen en vooral gebruikt voor zeilen, dekkleden en stoffering en als ondergrond voor olieverfschilderijen. Het wordt ook gebruikt voor rasterachtig gaas dat van soortgelijke materialen is gemaakt en wordt gebruikt als ondergrond voor borduurwerk. (AAT)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden