Formeel boeren tuintje met buxushaagjes en leilinden voor het huis.
Identificatie
Titel
Formeel tuintje voor boerderij
Objectnummer
F008955
Objectcategorie
Fotocollectie
Objecttype
negatief
Foto's, gewoonlijk op een transparante drager waarop de tonen en kleuren het tegenovergestelde zijn van hun natuurlijke verschijning. Gebruik 'negatiefdrukken' voor fotografische afdrukken waarop de tonen en kleuren het tegenovergestelde zijn van hun natuurlijke verschijning. Gebruik 'clichés-verre' voor fotografische afdrukken van een beschilderde of betekende glazen plaat. (AAT-Ned)
Tuinen als groen erfgoed zijn cultuurhistorisch waardevolle begrensde terreinen met een sier- of nutsfunctie. Tuinen zijn beplant, vaak ontsloten door paden en liggen meestal in de nabijheid van een huis. Nederlandse tuinen tussen 1700 en 1900 lagen ook buiten de stadssingels of wallen als buitentuin of speeltuin. In het Middel-Nederlands betekent tuyn of tuen vlechtwerk van teen, de omheining. (Haslinghuis)Gardens as green heritage are cultural-historically valuable bounded areas with an ornamental or utility function. Gardens are planted, often accessed by paths and usually located near a house. Dutch gardens between 1700 and 1900 were also located outside city enclosures or ramparts as outdoor gardens or playgrounds. In Middle Dutch, tuyn or tuen means wickerwork of toe, the enclosure. (Haslinghuis)
Tuinarchitectuur
Kunst van het aanleggen van tuinen, hoofdzakelijk met esthetische bestemming, niet om groenten en fruit te kweken noch voor wetenschappelijke doeleinden ( (zie) hortus, proeftuin). Daarbij bedient men zich van de beginselen van de bouwkunst: massaverdeling, kleur, assen, geometrie. Ook worden besloten ruimtevormen gehanteerd, zoals loofpoorten en hoge hagen. Stoffering met beelden, balustrades, tempeltjes en vooral met waterwerken: fonteinen, bassins, cascades.Hoogtepunt van de geometrische tuinarchitectuur is de (zie) Lenôtrestijl. In Nederland is die door Daniël Marot nagevolgd. Bij deze ‘formele’ tuin zijn de hoofdwegen steeds op ‘points de vue’ of op een uitzicht gericht. Daartegenover kwam sinds c. 1720 de ‘tuin der filosofie’ op, de landschapstuin, gepropageerd door W. Kent (tuin in Chiswick, 1718). Eerst waren de vormen vermengd met rococo-romantische en exotische motieven, zoals gotische ruïnes, pagoden (Kew) en dergelijke elementen, Ook grillig gesnoeide bomen, melkerijen ( (zie) laiterie) en pastorales (Petit Trianon), (zie) haha en (zie) tempels. De ‘Engelse tuin’ met zijn kronkelwegen en slingerbeken beheerste bijna een eeuw lang de tuinarchitectuur. Omstreeks 1860 trad vanuit Engeland (W. Morris c.s.) weer een reactie in ten gunste van de strengere, rechtlijnige tuinaanleg, vooral daar waar de aanleg onmiddellijk aansluit bij het huis. (Haslinghuis)
Leilinde
Leilinden zijn lindebomen (Tilia) zo gesnoeid dat ze een schaduwvormend scherm voor de gevels van boerderijen en woonhuizen vormen. Leilindes zijn in een groot deel van Nederland toegepast. Soms zijn linden voor huizen ook wel als knotboom gesnoeid. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
Reacties