Datering
Apotheek ‘De Groote Gaper’
In de negentiende eeuw ijverde men ervoor het vak van apotheker tot een zelfstandig en beschermd beroep te maken om zo kwakzalvers uit de geneeskunst te weren. Zo mocht Johannes Best, die in zijn scheikundige winkel chemicalien bereidde voor apothekers, doktoren en chirurgijns, zelf geen recepten gereed maken. Hij mocht zich ook geen apotheker noemen in tegenstelling tot zijn zoon Abraham, die in 1819 zijn apothekersdiploma behaalde en naast de drogisterij van zijn vader een apotheek vestigde. De drogisterij naast de apotheek werd gehandhaafd. In 1887 werd de zaak overgedaan aan apotheker J.C. Kloppenburg die het pand liet verbouwen in 1901. De Jugendstil pui, die uit dat jaar dateert, is in het museum aangebracht in de gevel van zijn oorspronkelijke overbuur in Hoorn. Het bijbehorende apothekersinterieur is hier gereconstrueerd.
Gedetailleerde beschrijving
Begane grond: winkel, laboratorium; verdieping: kamer, berging; zolder. De panden HN-4+5 zijn uitgebreid beschreven in themanummer Hoorn van “Het Peperhuis” 1980. De onderpui van Kleine Noord 26 was zodanig gemoderniseerd dat hiervoor een oudere winkelpui gereconstrueerd moest worden. Toevallig terzelfde tijd kwam de tegenoverstaande apotheek op nr. 25 vrij en zou voor andere winkel-bestemming verkocht worden. De gave Jugendstil onderpui uit 1901 was niet beschermd en dreigde voor elke nieuwe bestemming onbruikbaar te zijn en zou stellig gemoderniseerd worden. De 18e eeuwse lijstgevel erboven was identiek met die van nr. 26, maar de benedenverdieping en onderpui waren hoger. Met de makelaar werd overeengekomen de onderpui over te nemen in ruil voor een nieuw ontwerp voor de toekomstige koper. De bedoeling was om dan op het buitenmuseum een al verworven apotheekinterieur uit Utrecht daarachter te instaleren. Bij de herbouw werd de verdiepinghoogte van het voorhuis aangepast aan de andere onderpui en de bovenverdieping ca. 120 cm hoger geplaatst waardoor eenzelfde situatie ontstond als het buurpand HN-5 waar zo’n ingreep al eens in 18e of 19e eeuw plaatsgevonden had. Ruim een jaar later kon de onderpui overgebracht worden, het geglazuurde metselwerk grotendeels intakt in ijzer verpakt, en onder de bovengevel geplaatst. Enkele ontbrekende stenen en vooral de rollaag bovenlangs zijn speciaal bijgemaakt. Tijdens demontage kwamen sporen en onderdelen van het oorspronkelijke apotheekinterieur tevoorschijn: tussenpui met deuren, lambri’s en achterwand winkelstelling. Bovendien kwamen bij een vroegere eigenaar nog meer gegevens, foto’s en onderdelen boven water, zoals enkele geëtste ruiten en het deurhekje dat al voor de oorlog verdwenen was. Tenslotte werd besloten niet het klassieke Utrechtse interieur te plaatsen, wat ook indelingsproblemen gaf, maar het jugendstil interieur van arch. J. van Reyendam te reconstrueren. De kleuren, imitatie hout, waren op de tussenpui en lambri’s bewaard en van de vloertegels waren enkele scherven over. De vloer is nu betegeld met soortgelijke z.g. parquet-tegels afkomstig uit lunchroom "Carels" te Zandvoort (in nu naastgelegen interieur lunchroom zijn nieuwe tegels naar dit patroon gemaakt: zie HN-5). Het geëtste patroon op ontbrekende ruiten is naar beschikbare foto’s gereconstrueerd. Van de voorpui bleek een nauwkeurige blauwdruk in het bouwarchief Hoorn te vinden, helaas geen van het interieur; wel andere winkelinterieurs van zijn hand (de ter copiering geleende blauwdruk is naar gemeente geretourneerd maar bleek daar later niet meer in het archief te vinden). De achterruimte, de vroegere gang en kamer, is nu als moderne expositieruimte ingericht; overige ruimten zijn nog niet ingetimmerd of afgewerkt.
Reacties