Datering
Maker Gerben Symens van der Werf

Twee kluisborden, afkomstig van het gesloopte Friese jacht Henriëtte.

Twee kluisborden. Versierd met houtsnijwerk: profielranden met in elke hoek een kwart-cirkel. In het midden een zespuntige ster. Het kluisbord heeft geen kluisgat. De meerkleurige beschildering werd in 1991 gereconstrueerd.
De kluisborden zijn afkomstig van het Friese jacht Henriëtte. Dit jacht werd in 1918 gebouwd op de werf van G.S. van der Werf te Kromwâl onder Britswert, in opdracht van P.B.W. Kersten te Amsterdam. In 1921 was het jacht eigendom van W. de Hoop te Rotterdam. In de eerste schepenlijst van het Stamboek Ronde en Platbodemjachten van 1956 komt het jacht voor onder de naam Lytse Bever, eigendom van Y.H. Kalt te Soest. Het jacht was toen al voorzien van een roef (verbouwd tot boeier). De voorlaatste eigenaar, Klaas Westra, te Twijzel verwijderde het ijzer- en snijwerk van het jacht en plaatste het op zijn eigen boeier Lytse Wytske, met uitzondering van berentanden en kluisborden. De laatste eigenaar, J. Keuning te Beetsterzwaag, lichtte de boeier met een kraan. Het casco kneep in elkaar, en daarmee kwam een einde aan het jacht. Zie ook de tekening met inv.nr. 1986-182 (snijwerk).
literatuur: - Catalogus Scheepssier in Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1991, nr. 19-b

Identificatie
Titel
Twee kluisborden, afkomstig van het gesloopte Friese jacht Henriëtte.
Objectnummer
FSM-1990-359
Objecttype
  • Kluisborden
    Dunne vierkante plank russen voorsteven en berenstander met daarin een rond kluisgat voor de ankerketting.
  • Scheepssier
    Al datgeen aan boord van een schip dat mooier gemaakt is dan strikt noodzakelijk is of dat voornamelijk voor het mooi aangebracht is. (De Binnenvaart)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000012866
Over
Onderwerpen
  • Friese jachten
    Open of halfgedekt vaartuigje, met ronde vormen, behorend tot de groep der kromstevens. (debinnenvaart.nl)Open rond zeilvaartuig, in grootte en vorm een tussenvorm tussen tjotter en boeier. Kenmerkend is de rijke versiering. De tuigage is een bezaantuig. (MARDOC)
Werk
Breedte
2.5 cm
Hoogte
16.0 cm
Lengte
16.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Gerben Symens van der Werf
Datering
Materiaal
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)Oak is the wood of Quercus robur. The wood is hard and highly resistant to water. It has been widely used in northern Europe in construction, for ships, furniture and panels. (Conservation Dictionary)Oak wood is the wood of the oak tree. Oak is a very durable type of wood with wide pores, and with wide glistening mirrors when cut on the dead end. It is important material for beams, hoods, frames, doors, paneling and the like. Very widely used until the 17th century, nowadays it is expensive due to its scarcity and almost completely replaced by softwood. It is easy to cut and therefore suitable for making furniture. For paneling, people liked to use wagon shot and split planks. Oak wood was usually designated by its place of origin or transit port: e.g. Deventer wood, Zutphen planks, Hasselt wood (supplied along the Overijsselian Vecht), Rhenish oak, Wesel wood (supplied along the Lippe, Ruhr and Rhine rivers), Brabant wood. Nordic oak wood came from northern Germany and the Baltic countries. In the eastern Netherlands a lot of native oak was processed. Nowadays mainly French, Westphalian and Slavonian oak is in trade. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA