Datering
Maker Johann Georg Hempel

Betimmering in Lodewijk XV-stijl, afkomstig uit Kleinzand 163 te Sneek.

Betimmering in Lodewijk XV-stijl (rococo). Bedstedewand, bestaande uit een vooruitspringende middendeel met porte-brisée van de bedstede en aan weerszijden daarvan twee kasten. In het middendeel zijn de deuren voorzien van eenvoudig geprofileerde lijsten. De omlijsting is zwaar er rijk geprofileerd met aan de bovenzijde in- en uitzwenkingen en een bekroning in de vorm van een gesneden, opengewerkte krul van bladwerk in Lodewijk XV-stijl. Daarin is een adelaar verwerkt. De kastdeuren aan weerszijden van de bedstede zijn voorzien van fijn geprofileerde lijsten, waarin aan de bovenzijde sierlijke S- en C-vormige bladornamentjes in Lodewijk XV-stijl zijn gesneden. Boven de kastdeuren panelen met rijk geprofileerde in- en uitzwenkende lijsten. Tussen de diverse deuren bevinden zich dubbele lijstprofielen, die aan de bovenzijde en soms aan de onderzijde verbonden zijn door snijwerk in de vorm van bladornamenten.
In 1761 was de houtsnijder Johann Georg Hempel werkzaam in het Sneker raadhuis. Op grond van stijlvergelijking is het snijwerk op de bedstedewand aan hem toe te schrijven. Johann Georg Hempel is afkomstig uit Altenburg in Duitsland. Hij werd in 1761 door Jan van Nijs en Gerrit Gorp aangetrokken om houtsnijwerk te maken voor het raadhuis van Sneek. In 1762 woonde Hempel blijkens het Speciekohier aan het Scharnster Espel in Sneek. Hij trouwde op 12 april 1762 met Janneke Jans uit Sneek. Acht dagen later, op 20 april 1762, werd hun zoon Johan Godvried gedoopt. In 1763 vestigde Hempel zich als zelfstandig beeldhouwer in Harlingen, waarschijnlijk omdat hij vermoedde daar meer werk te vinden (kooplieden met grote huizen, scheepsbouw, de Admiraliteit). In 1765 kocht hij een huis 'omtrent de Franequer pijp'. Van hem is werk bekend in de kerken van Tzum (1763), Sexbierum (1766-1775), het transportjacht van de Admiraliteit (1769), de Grote kerk van Harlingen en de kerken van Berlikum, Holwerd, en Hilaard. Hij snijwerk van Hempel werd eerst uitgevoerd in Lodewijk XV-stijl (rococo). Het latere werk is gemaakt in de strengere Lodewijk XVI-stijl.
De bedstedewand is afkomstig uit het pand Kleinzand 163 (oud nr. 87). Dit pand was blijkens de Sneker Reëelkohieren in 1760 eigendom van Beernt Wouters weduwe. Haar zoon Wouter Beernts vestigde zich er in dat jaar en liet het verbouwen. In 1761 werd de huurwaarde van f 80-0-0 verhoogd tot f. 96-0-0. De betimmering, die niet haar oorspronkelijk kleur heeft behouden, is in de jaren 1964-1965 gerestaureerd en in het museum opgesteld met financiële steun van de familie Haga, waarvan leden omstreeks 1900 in het pand Kleinzand 163 woonden.
literatuur: - Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1975-1976 pp. 99-100. - Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1988, p. 54 - Sneeker Nieuwsblad 23 maart 1964, 10 juni 1965. - S. ten Hoeve, Rococo in Friesland (Leeuwarden, 1991) pp. 23-24 en 35. - Archief Vereniging Fries Scheepvaart Museum, correspondentie A.M. Sustring-H. Halbertsma d.d. 9 jan. 1964. - Mr. A. Haga, 'Bijdrage tot de genealogie van het Doopsgezinde Sneeckse Geslacht Wouters' in: De Nederlandsche Leeuw, jaargang LIX, nr. 2 (feb. 1941)

Identificatie
Titel
Betimmering in Lodewijk XV-stijl, afkomstig uit Kleinzand 163 te Sneek.
Objectnummer
FSM-C-016
Objecttype
  • Betimmeringen
  • Houtsnijwerk
    Houtsnijwerk is hout, dat bewerkt is met een stuk snijdgereedschap, waardoor het een bepaalde vorm krijgt. Dit wordt dan op bijvoorbeeld klokken of meubilair aangebracht om het er mooier uit te laten zien. Vroeger was dit het ambacht van de houtsnijder en de beeldsnijder, tegenwoordig wordt het vaak machinaal met een freesmachine aangebracht. (Wikipedia)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000013365
Over
Onderwerpen
  • Sneek
Werk
Hoogte
277.0 cm
Lengte
450.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Johann Georg Hempel
Datering
Materiaal
  • Grenenhout
    Grenenhout is een houtsoort dat afkomstig is van de grove den (Pinus silvestris) met roodbruine noesten en jaarringen, harsrijk, vrij duurzaam. Deze houtsoort is voornamelijk uit Scandinavië en de Oostzeelanden ingevoerd. Oorspronkelijk werd het aangeduid als vuren, doordat de grove den in Noorwegen furuen wordt genoemd. Het hout van de zilverspar (granen) wordt sinds de 17e eeuw in Nederland vuren genoemd, dat van de grove den grenen. Deze verwarrende naamsverwisseling dient bij het lezen van oude bronnen terdege in de gaten gehouden te worden. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden