Datering
Maker Haike van der Werff

Halfmodel van de klipper Emanuël van S.A. Hoogeveen.

Halfmodel van een klipper. Stapelmodel. Schaal niet bekend. Rondhouten en tuigage: geen De romp: scherpe voorsteven, rond en geveegd achterschip, vlakke bodem. Het model van voor naar achter: Het model is niet gedetailleerd. Op het voordek het luik van het vooronder en het voorruim. Daarachter de mastkoker, het achterruim en de roef. In de zijwand van de roef zijn twee ramen geschilderd. Op het dak van de roef een lichtkap. Op het boeisel twee bolders. Het model is geplaatst op een eikenhouten plank waarop met gesneden, opliggende letters de gegevens van het model staan genoteerd. De tekst op de plank: '120 ton / KLIPPER VOOR / S.A. HOOGEVEEN / BIJ GEBR. H.P. & A.P. VD WERFF / DRACHTEN 1905'. In de plank twee ophanggaten. Kleuren: De romp is beschilderd in de kleuren grijs en wit. Het dek is zwart, de roef is wit, de dak van de roef is lichtgroen. De luiken op de roef en op het vooronder zijn rood. De luiken van het voor- en achterruim zijn gelakt. Accessoires: geen
Het halfmodel is niet geheel origineel. Het snijwerk op de plank, de beschildering en het aangebrachte naambord zijn niet origineel, maar later bij het halfmodel gemaakt. Bij restauratie zijn deze kleuren gehandhaafd. De naam van de klipper was Emanuel en niet Hoop op Zegen. Het bouwjaar was niet 1905 zoals op de plank staat, maar 1906 (de bouwtekening is van 1906 en ook schipper Jelle Hoogeveen noemt dat jaar als zijnde het bouwjaar). Ook het feit dat op de plank staat dat het schip is gemaakt door de Gebr. H.P. en A.P. van der Werff klopt niet. Haike Pieters van der Werff kreeg de werf aan de Langewijk in bezit doordat zijn vader Pieter Haikes van der Werff (die een werf had aan de Noorderdwarsvaart) de werf van diens oom Ate Pieters van der Werff kocht. In het werfboek van Haike Pieters van der Werff, dat wordt bewaard in het Fries Scheepvaart Museum, wordt het schip onder nr. 25 genoemd: 'Sake A. Hoogeveen / Klipper aak / Lang 82, wijdt 490, Hol 190'. Van het schip is ook nog een bouwtekening (inv.nr. 1994-088). In 1932 liet Sake Hoogeveen in de klipper een motor bouwen. In 1935 overleed Sake en nam zijn zoon Jelle het schip over. Hij bleef op het schip varen tot omstreeks 1980. Na zijn overlijden kwam het schip in handen van Theunis Koolhaas, stedebouwkundige te Lelystad. De klipper is een binnenschip, een ijzeren zeilvaartuig, waarvan de naam is ontleend aan het snelzeilend zeegaand koopvaardijschip: de clipper. De eerste ijzeren binnenvaartschepen hadden dezelfde vorm als hun houten voorgangers. De ijzerbouw maakte echter ook andere vormen mogelijk. Er werd meer gelet op stroomlijn. Dat bevorderde de snelheid en dat was belangrijk in de concurrente met stoom- en motorschepen. De voorsteven van de klipper is gebogen in een S-vorm. Door metaalbouw was het mogelijk overgangen van hol naar bol te maken, zelfs op korte afstand van elkaar. Het achterschip is geveegd en heeft een overhangend hek. Wel zijn er regionale verschillen in de vorm van de klipper. In het zuiden wilde men klippers met snelheid (scherpe steven) en in het noorden lette men meer op laadvermogen (vollekop). Ook kenmerkend voor de noordelijke klipper is het schuine hek. Klippers waren uitgerust met moderne hulpmiddelen: een stuurrad in plaats van een helmhout en lieren voor zwaardlopers en vallen in plaats van takelage met blokken. De klipper was een populair binnenvaartschip: in 1940 voeren er 1471 van in Nederland.
literatuur: - Lieuwe Westra, 'Familie Van der Werff: dynastie van Friese scheepsbouwers' in: Spiegel der Zeilvaart, mei 1977, pp. 28-34. - Onbekend, 'Jelle Hoogeveen (78), onze laatste zeilende vrachtvaarder: waarom wachten ze niet tot het uitgestorven is?' in: Friesland Post juni 1978, pp. 110-113.

Identificatie
Titel
Halfmodel van de klipper Emanuël van S.A. Hoogeveen.
Objectnummer
FSM-1994-087
Objecttype
  • Halfmodellen
    Schaalmodellen, van oudsher gemaakt van hout, die de helft voorstellen van een scheepsromp die midscheeps in de lengte is doorgesneden; meestal gebruikt voor decoratieve doeleinden. (AAT)
  • Scheepsmodellen
    Nabootsing van een vaartuig op klein formaat. (Encyclo.nl)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/fsm-collect-1000014000
Over
Onderwerpen
  • Klippers
    Zeilend ijzeren of stalen vrachtschip met een S-vormige stafsteven, uitwaaierend voorschip en een geveegd achterschip met doorgestoken roer. IJzeren of stalen binnenschepen die de naam en enige kenmerken van de zeeclippers hebben en tegen het einde van de 19e eeuw in Nederland en Belgie in de vaart kwamen. Men onderscheidt de eenmast- en de tweemastrivierklipper. (De Binnenvaart/MARDOC)
Werk
Breedte
14.0 cm
Hoogte
21.0 cm
Lengte
137.5 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Haike van der Werff
Datering
Materiaal
  • Eikenhout
    Eiken is het hout van de Quercus robur. Het hout is hard en goed bestand tegen water. Het is in Noord-Europa op grote schaal gebruikt in de bouw, voor schepen, meubels en panelen. (Conservation Dictionary)Eikenhout is het hout van de eikenboom. Eikenhout is een zeer duurzame houtsoort met wijde poriën, en met brede glinsterende spiegels wanneer het dosse gezaagd is. Het is belangrijk materiaal voor balken, kappen, kozijnen, deuren, betimmeringen e.d.. Tot in de 17e zeer algemeen toegepast, tegenwoordig door schaarste kostbaar en als timmerhout vrijwel geheel door naaldhout verdrongen. Het laat zich goed besnijden en is daarom geschikt voor het maken van meubels. Voor betimmeringen gebruikte men graag wagenschot en gekloofde planken. Eikenhout werd doorgaans aangeduid naar de plaats van herkomst of naar de doorvoerhaven: bv. Deventer hout, Zutphense planken, Hasselts hout (aangevoerd langs de Overijsselse Vecht), Rijns eiken, Wezels hout (langs de Lippe, Ruhr en Rijn aangevoerd), Brabants hout. Noords eikenhout kwam uit Noord-Duitsland en de Oostzeelanden. In Oost-Nederland werd veel inlands eiken verwerkt. Thans is er in hoofdzaak Frans, Westfaals en Slavonisch eiken in de handel. (Haslinghuis)Oak is the wood of Quercus robur. The wood is hard and highly resistant to water. It has been widely used in northern Europe in construction, for ships, furniture and panels. (Conservation Dictionary)Oak wood is the wood of the oak tree. Oak is a very durable type of wood with wide pores, and with wide glistening mirrors when cut on the dead end. It is important material for beams, hoods, frames, doors, paneling and the like. Very widely used until the 17th century, nowadays it is expensive due to its scarcity and almost completely replaced by softwood. It is easy to cut and therefore suitable for making furniture. For paneling, people liked to use wagon shot and split planks. Oak wood was usually designated by its place of origin or transit port: e.g. Deventer wood, Zutphen planks, Hasselt wood (supplied along the Overijsselian Vecht), Rhenish oak, Wesel wood (supplied along the Lippe, Ruhr and Rhine rivers), Brabant wood. Nordic oak wood came from northern Germany and the Baltic countries. In the eastern Netherlands a lot of native oak was processed. Nowadays mainly French, Westphalian and Slavonian oak is in trade. (Haslinghuis)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA