Datering
Maker Onbekend
Scheepsmodel (speelscheepje) van de driemastclippers Anna Augusta.
Scheepsmodel (speelscheepje) van de driemastclipper Anna Augusta. Gemaakt van metaal. Niet op spanten gebouwd. Schaal niet bekend.
Rondhouten en tuigage. Het model heeft een boegspriet en drie masten. De boegspriet is vastgezet in het voorschip en steekt onder het voordek door naar binnen. De boegspriet wordt gehouden door een waterstag (beneden) en door een boegwant van aan weerszijden één hooftouw. De touwen van het boegwant zijn vastgezet op knoppen aan de buitenkant van het voorschip. De drie masten: voormast, grote mast en bezaanmast. De masten zijn gemaakt uit één stuk. De voormast wordt gehouden door twee voorstagen (op de boegspriet en op de voorsteven) en door een staand want van twee hoofdtouwen (zonder weeflijnen). De grote mast wordt gehouden door vijf voorstagen die zijn vastgezet op de voormast en door een staand want van twee houdtouwen (zonder weeflijnen). De bezaanmast wordt gehouden door vijf voorstagen die zijn vastgezet op de grote mast, door een achterstag op de spiegel en door een staand want van twee hoofdtouwen (zonder weeflijnen). De staande wanten zijn vastgezet op knoppen op de wand van het schip. De masten zijn dwarsgetuigd en hebben ieder vier ra's. Deze zijn met de punten aan elkaar verbonden met lijnen van boven naar beneden. De schoten van de ra's aan de voormast en aan de grote mast lopen naar achter en zijn vastgezet op de mast erachter (respektievelijk de grote mast en de bezaanmast). De schoten van de ra's van de bezaanmast lopen naar voren en zijn vastgezet op de mast ervoor (grote mast). Het model is niet voorzien van zeilen.
De romp: Het schip heeft een scherpe, schuine voorsteven (clippersteven). Het achterschip is geveegd en heeft een platte, schuine spiegel. De bodem is in het midden plat.
Het model van voor naar achter: Het voordek is verhoogd. Over het boeisel aan bakboord hangt over het boeisel een anker. Het ankerketting loopt door het kluisgat naar binnen en loopt onder het voordek door naar achter, waar het is vastgezet op een oog. Op de voorsteven van het schip is aan beide kanten (er aan weerszijden van de kluisgaten) is de naam van het schip geschilderd: 'ANNA AUGUSTA'. Vlak voor de voormast begint het lage hoofddek. Voor alledrie masten loopt is tussen de boeisels een metalen overloop gemaakt. Alleen op de achterste overloop zijn schoten bevestigd. Op het dek tussen de voormast en de grote mast een hoge opbouw en een laag luikhoofd. Op het dek tussen de grote mast en de bezaanmast een reddingsloep op stander en een opbouw. Het achterdek is verhoogd. Uit het achterdek steekt de roerspil die is voorzien van een nar achter stekende, metalen helmstok.
Kleuren: De romp is wit. Het onderwaterschip is rood. De dekken zijn grijs. De dekhuizen en het luik zijn bruin. De sloep is wit en rood. De rondhouten (masten en ra's) zijn gelakt.
Accessoires: stander en sloep.
Het speelscheepje Anna Augusta is afkomstig van W.W. Hopperus Buma (1865-1934), die van 1898 tot 1905 burgemeester van Hennaarderadeel was. De naam Anna Augusta is die van Jonkvrouw Anna Augusta van Eysinga (1863-1960).
De eenvoudigste speelscheepjes zijn klompscheepjes. De meer verfijnde modellen konden worden gebruikt om er gewoon mee te spelen in het water, maar er konden ook wedstrijden mee worden gehouden. Dit speelscheepje zal echter niet voor wedstrijden gebruikt zijn.
De clipper is ontstaan uit snelle Amerikaanse schoeners, die door loodsen, douane en marine werden gebruikt. Het waren schepen met een scherpe romp, een lage opbouw, sterk vallende masten met een lichte maar hoge tuigage. Deze schepen werden in het begin van de 19de eeuw vergroot (80-110 voet). het centrum van de bouw van deze schepen lag in Baltimore. het was de zogenaamde Baltimore-clipper, een schip met twee masten. Ze waren getuigd als schoenerbrik. Ze konden snel zeilen, maar hadden geen economisch laadvermogen. Na de Engels-Amerikaanse oorlog (1812-1814) richtte Amerika zich op vergroting van de overzeese handel met Chine en Europa door regelmatige en veelvuldige (snelle) vrachtdiensten (paketvaart) in te stellen. Omdat snelheid succesvol bleek te zijn in het vergroten van de handel werden oude schepen sneller getuigd en werden nieuwe schepen gemaakt op snelheid. Daarbij was de Baltimore-clipper het voorbeeld voor het lijnenplan van de romp. De nieuwe clippers waren echter grote dan de Baltimore-clipper en getuigd met drie masten. Ook in Engeland ontwikkelde men snelle koopvaardijschepen, naar voorbeeld van de Amerikaanse clippers. Met name de Engelse theelclippers waren zee snel, de Cutty Sark bijvoorbeeld. In Nederland was het handelssysteem protectionistisch en daarom meer gericht op de oude trage koopvaarders dan op het ontwikkelen van snelle schepen. Pas na circa 1850 zag men in Nederland de voordelen in van snelle koopvaarders. De Nederlandse clippers werden gebouwd naar Amerikaans voorbeeld: ze waren van ijzer, hadden ijzeren ondermasten en een stalen want. Het centrum van de Nederlandse clipperbouw lag te Dordrecht. Na 1880 werden de meeste Nederlandse clippers verkocht en vervangen door motorschepen.
literatuur:
- Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1975-1976, p. 28
- D.J. van der Ven, Van scheepje-zeilen en schuitje-varen (Baarn, z.j.)
Reacties