Datering
Maker Symen Kaspersma
Scheepsmodel (speelsscheepje) van een Engels vissersschip van het type Bawley.
Scheepsmodel (speelscheepje) van een Engelse viskotter of bawley. Blokmodel. Schaal niet bekend.
Rondhouten en tuigage: Het model heeft een boegspriet en één mast. De boegspriet is vastgezet op de scheg en het voordek. De voorpunt van de boegspriet wordt gehouden door een met twee blokken getakelde waterstag (onder) en door een boegwant van aan weerszijden één hoofdtouw. Deze hoofdtouwen zijn met twee blokken aan de buitenkant van het boeisel getakeld, lopen vervolgens door een gat in het voorboeisel en zijn vastgezet op klampen op het voordek. Het model heeft één mast. Op de mast is een grote steng geplaatst. De mast wordt gehouden door een voorstagen op de voorsteven, door een staand want van drie hoofdtouwen met weeflijnen (touwladders) en door een lopend want (bakstag). De steng wordt gehouden door een voorstag op de boegspriet. De staande en lopende wanten zijn met puttingijzers aan het boeisel bevestigd. De steng is met twee metalen ezelshoofden aan de mast bevestigd. De zeilen zijn van witte katoen: een kluiver, een stagfok, een gaffelgrootzeil en een gaffeltopzeil. De kluiver wordt met een traveller over de boegspriet uitgezet. De kluiverschoot is belegd op een klamp op het voordek. De hals van de stagfok is met een ketting vastgezet op de voorsteven. Het voorlijk van de fok is met metalen leuvers bevestigd aan de voorstag. De fokkeschoot is belegd op een hakkeblok dat is vastgezet op een metalen overloop, net voor de mast. In de fok is een enkele rij reeftouwen gemaakt. Het grootzeil is voorzien van een rechte gaffel. Het voorlijk is raktouwen met rakkralen bevestigd aan de mast. De halstalie is vastgezet op de nagelbank aan de onderkant van de mast. Het onderlijk van het grootzeil is alleen met de achterpunt aan de giek bevestigd. In het grootzeil is een dubbele rij reeftouwen gemaakt. De grootschoot is bevestigd aan een beugel aan de giek, is getakels door twee blokken en is belegd op een hakkeblok dat is gehaakt in een oog in het achterdek. Het topzeil is voorziel van een rechte gaffel. Aan een blok in het midden van deze gaffel wordt het topzeil gehesen. De voorste onderpunt wordt met een touw vastgezet op de nagelbank aan de onderkant van de mast. De onderpunt aan de achterkant is vastgehaakt in de gaffel van het grootzeil. De vallen van alle zeilen zijn belegd op de nagelbank. In de top van de steng is aan een vlaggelijn een rood-wit-blauwe wimpel aan een stok gehesen. De vlaggelijn is vastgezet op een korvijnagel in de nagelbank van het staande want aan bakboord. De blokken zijn niet voorzien van lopende schijven.
De romp: De voorsteven is scherp en recht. De achtersteven is vallend en voorzien van een schuine, platte speigel. De boven is rond en voorzein van een kiel.
Het model van voor naar achter: In het voordek is een luik gemaakt. Het voordek is gescheurd. Tegen het boeisel van het voorschip zijn aan weerszijden houten bolders gemaakt. In het midden van het voordek een luik. Voor de mast de metalen overloop van de fokkeschoot. Aan de voet van de mast de nagelbank, waarop de vallen van de zeilen zijn belegd. Achter de mast twee watervaten op standers en een luikhoofd dat is bedekt met een trogvormig luik. Op het achterschip een kwartronde opbouw die toegang verschaft tot het onderdekse verblijf. Op het achterdek steekt de houten roerspil uit het dek. Deze is voorzien van een gebogen, metalen helmhout. Tegen het boeisel zijn op het achterschip aan weerszijden twee houten bolders gemaakt. Rondom de romp loopt een berghout. De kiel is aan de onderkant verzwaard met een strip lood.
Kleuren: De romp is gelakt. Het onderwaterschip is groen geschilderd, net als de stander. Het dek is gelakt, evenals de luiken, bolders en rondhouten. Er zijn alleen enige accenten geschilderd: de koppen van de bolders zijn zwart, de watervaten zijn gedeeltelijk rood en de top van de steng is wit.
Accessoires: stander, twee watervaten.
Het model is gemaakt door Symen Kaspersma uit Heeg, schipper op een palingaak. Hij noemde het een Engelse balieman. Op de palingaken heeft hij gevaren van Heeg op Londen. In de Theems en de mondig van de Medway werd gevist met zogenaamde schepen van het type Bawley's, en dat zal het door Kaspersma bedoelde scheepstype zijn. Met bawley's werd gevist op witvis, sprot, wulk en garnaal. De oude bawley's waren overnaads gebouwd en waren voorzien van een bun voor de garnalen. De latere bawley's waren gladboordig en geheel bedekt. Ze hadden een rechte voorsteven en een vallende achtersteven met een kleine spiegel. Bawley's waren getuigd als een kotter: gaffelzeil, topzeil, stagfok en kluiver. De afmetingen van een bawley: lengte 6,25 - 10,50 meter, breedte 2,25 - 3,10 meter. Het feit dat de kiel is verzwaard met lood duidt erop dat het model ook is gebruikt als speelscheepje.
De tuigage en de zeilen zijn in 1983 nieuw gemaakt door de conciërges Pieter Alkema en Romke Poelstra: zeil, fok, kluiver en topzeil, 44 blokken, 10 puttings, mast, steng, giek, kluiverboom, gaffels, etc. In 1993 kwam er een aanvulling: de bij de balieman behorende sloep en een blok: FSM-1993-120 en FSM-1993-121.
De eenvoudigste speelscheepjes zijn klompscheepjes. De meer verfijnde modellen konden worden gebruikt om er gewoon mee te spelen in het water, maar er konden ook wedstrijden mee worden gehouden. Het model van de balieman zal waarschijnlijk niet voor wedstrijden zijn gebruikt.
literatuur:
- John Leather, Gaff Rig (Londen, 1970) pp. 84-91.
- D.J. van der Ven, Van scheepje-zeilen en schuitje-varen (Baarn, z.j.)
Reacties