Datering
Maker

Bank met opklapbaar rugraam

In de zeventiende eeuw zaten de meeste mensen op banken. Banken stonden vaak dicht bij de openhaard. Er was in die tijd nog geen centrale verwarming en het opwarmen van alle kamers was erg kostbaar. Daarom werd er vaak gekozen om één verwarmingsbron, zoals de openhaard, te gebruiken wanneer het koud is. Door de bank ervoor te zetten kon iedereen zich opwarmen. Maar een openhaard verwarmt alleen het gedeelte van je lichaam dat het dichtstbij zit. Hierdoor wordt je achterkant nog steeds steenkoud. Om dit probleem op te lossen werd de omkeerbank gemaakt. Bij de omkeerbank is het rugraam (rugleuning, het gedeelte waar je met je rug tegenaan leunt) opklapbaar dankzij de scharnieren die in het midden zitten. Hierdoor kun je, door het rugraam op de ene of de andere kant te zetten, je hele lichaam verwarmen zonder de bank te hoeven verplaatsen.

Identificatie
Titel
Bank met opklapbaar rugraam
Objectnummer
M1888-025
Objectcategorie
meubilair
Objecttype
  • zitmeubel
    Meubels speciaal bedoeld voor zitten, zoals stoelen, banken en fauteuils.
  • bank
    Langwerpig vlak waarop meerdere personen naast elkaar kunnen zitten, doorgaans voorzien van een leuning of muurvlak aan de achterzijde, van steen of hout. In kerken kwamen houten banken en stoelen pas eind XVI in zwang toen de preek een belangrijk deel van de dienst werd. In de M.e. vond men stenen zitbanken vooral in kerkportalen, kloostergangen, vorstelijke en publieke zalen, ter weerszijden van de stookplaatsen, in vensternissen ( (zie) vensterbank). In een park of tuin spreekt men van een tuinbank, gemaakt van steen, hout of ijzer. (Haslinghuis)
Persistente URL
http://hdl.handle.net/21.12111/srm-collect-1
Werk
Breedte
256.00 cm
Hoogte
106.50 cm
Diepte
43.00 cm
Museum
Stg Rijksmuseum Muiderslot
Vervaardiging
Maker
  1. (meubelmaker)
Datering
Materiaal
  • hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
Alle rechten voorbehouden