Datering
Hou moed
Het schip is een klein soort tjotter of boatsje, rijk versierd met snijwerk en een fraai gesneden leeuwtje. Volgens overlevering heeft het scheepje dienst gedaan als volgbootje achter een koftjalk. Dat is waarschijnlijk de reden dat het voorzien is van flinke berghouten (beschermingsbalken rond de romp op de breedste plaats). Het scheepje is uitgerust met een sprietzeil en een grote stagfok.
Gedetailleerde beschrijving
Tjotter. SOORTSCHIP: pleziervaartuig. MOTOR: geen EIGENAARS (in chronologische volgorde):; naam eigenaar:adres/plaats:data: C.Schilt, Groningen-1949 HISTORISCHE BIJZONDERHEDEN: Dit scheepje heeft mogelijk dienst gedaan als volgbootje van een Groninger koftjalk. Dit is waarschijnlijk de reden dat het scheepje is voorzien van flinke berghouten. Als roerklik heeft dit tjottertje een fraai gesneden leeuwtje. Het scheepje is uitgerust met een spriettuig en een grote stag- fok. Citaat uit een brief betreffend de aankoop: 'toebehoren: zwaarden, roerversiering, riemen en verdere onderdelen; mast met giek, gaffel, lopend want, grootzeil en twee fokken'. LITERATUUR: Vermeer, J., Tjotters en boatsjes. Vroom, U.E.E., Schepen van het Zuiderzeemuseum (Enkhuizen 1966) p.24-25. Huitema, T., Ronde en platbodemjachten. SCHEEPSTYPE: De tjotter behoort tot de kleinere en eenvoudigste soort der ronde Friese schepen. De naam komt al voor in 1848 bij een wedstrijd in Amsterdam, doch schijnt in Friesland eerst omstreeks 1900 ingeburgerd te zijn. Men sprak ook wel van een boot of grote boot. De tjotter heeft een kromme voorsteven en een rechte achtersteven. Het vlak van een tjotter is in dwarsdoorsnede licht gebogen, terwijl de zijden slechts een flauwe hoek met het vlak maken. Er zijn een-, twee en meerdere gangen tjotters gebouwd. De eenvoudigste vorm is de eengangstjotter. Een brede huidgang vormt dan de zijde van het schip, waarop het boeisel geplaatst is. Bij meergangstjotters zijn smallere gangen gebruikt, zodat een rondere vorm ontstaat. De lengte van een tjotter komt in de regel niet boven de 5 meter. In de eenvoudigste vorm is een tjotter voor de mast geheel open. Ook is er wel eens een losse plecht aangebracht. Berghouten heeft een tjotter bij hoge uitzondering, maar op de plaats van de grootste breedte zit ter bescherming een ijzeren halfrondje. Het roer van een tjotter is bijzonder breed, met een flinke hak. De kop van het roer is versierd met verguld en geverfd houtsnijwerk. De zwaarden zijn groot en mooi rond van vorm. De tjotter had een betrekkelijk hoog en groot tuig. De tjotter wordt veel in de pleziervaart gebruikt. Oorspronkelijk werd de tjotter ook als werkscheepje gebruikt. RESTAURATIES: Een grondige restauratie heeft plaats gehad in 1954.
Reacties